Boekbespreking over opa Johannes, tsaar Sijmen enzomeer L "Over het uitbesteden van wezen bij particulieren is in de bronnen weinig terug te vinden. Eén geval is mij echter uit de verhalen van mijn vader bekend genoeg. Het betreft mijn grootvader Johannes Kap- tein", schrijft Herman J.M. Kaptein in zijn scriptie "Armenzorg in de aanslag". Deze scriptie gaat over de rol van het gemeentebe stuur in de armenzorg van De Rijp, in de jaren 1854 tot 1912. Over zijn grootvader Johannes vervolgt hij, dat deze op 4-jarige leeftijd, afkomstig uit Hoogwoud, als wees in een boerengezin in Heerhugo- waard werd geplaatst. Maar enkele jaren later werd zijn jeugdig leven opnieuw wreed verstoord: nadat zijn stiefmoeder eerst haar lijkwade keurig over de tafel had gelegd en op elke hoek een brandende kaars had geplaatst, hing zij zich op, naast haar hondje Daardoor kwam Johannes op circa 8-jarige leeftijd voor de tweede keer in een pleeggezin. Nu in de Graftermeer. Daar werd hij echter niet zozeer als stiefzoon liefdevol in het gezin opgenomen, maar werd hem meer als knecht zijn plaats gewezen. Omdat hij "zijn benen wel eens onder eigen tafel wilde steken", liep hij samen met zijn vrouw op hun huwelijksdag naar Aartswoud, waar hij zich als landarbeider had verhuurd. Ze hielden het daar zes weken uit, waarna zij terugkeerden naar de Eilands polder. Door hard te werken wisten zij zich ten slotte met hun kinderen een belangrijke plaats in de Rijper middenstand te verwerven, aldus kleinzoon Herman In zijn scriptie verhaalt hij over van alles wat zich met de armenzorg en ook met bejaarden- en - 38 -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Een Nieuwe Chronyke van het Schermereiland - Graft-de Rijp en Schermer | 1984 | | pagina 20