Een jubileum in Graft, 1634-1984
Het is dit voorjaar 350 jaar geleden dat in Graft
de zeevarende buidel werd opgericht. De redactie
van de nieuwe Chronyke wil graag van de gelegen
heid gebruik maken om dit aloude instituut eens
voor het voetlicht te halen. Graft is een van de
eerste plaatsen geweest die het initiatief nam tot
oprichting van een dergelijk zeevarend fonds.
Aanleiding tot de oprichting waren de activiteiten
van de Duinkerker kapers, zeeschuimers van allerlei
nationaliteiten die vanuit Duinkerken opereerden.
De Duinkerker kapers vormden een geweldige bedrei
ging voor de Nederlandse koopvaardijvloot; alleen
al tussen 1626 en 1634 werden 400 koopvaarders ge
kaapt. Opvarenden werden in gevangenissen geworpen
en hun familieleden waren dan al spoedig aangewezen
op liefdadigheid en kwamen ten laste van de armen-
voogden.
Van het voorstel aan de Staten Generaal om te komen
tot een "generale compagnie van assurantie" is
niets gekomen. Men was dus geheel op zichzelf aan
gewezen om zich tegen deze gesel te weer te stellen
en zo kwam men tot de oprichting van plaatselijke
hulpverleningsorganisaties, de zeevarende fondsen,
ook wel zeevarende beurzen of -buidels genaamd.
Doel was het lot van de in Duinkerken of elders
gevangen zittenden te verzachten, door voor de
duur van de gevangenschap kostgeld te betalen en
bij verlossing reisgeld.
In het reglement van de zeevarende buidel van Graft
werd het kostgeld op acht stuivers per dag gesteld.
De benodigde gelden werden door de zeelieden bij
eengebracht. In het oprichtingsjaar 1634 werd de
contributie per varensgezel en per reis gesteld op
dertig stuivers, later op een gulden. Ieder lid
betaalde bovendien een inschrijfgeld, het z.g. op
geld. Om gevangenschap te ontlopen trachtten vele
- 32 -