Tf*
Aan de andere kant van de steeg, waar later Bark
woonde, was toen ook een boer. Hij heette Kuiper.
Ik deed voor vrouw Kuiper wel eens een boodschap.
Dan kreeg ik altijd een stuk chocolapudding van
haar.
Na de boerderij kreeg je een heel eind waar geen
woningen meer stonden. Daar had je een schapen-
weidje. Er tegenover, aan de Rietbuurt hebben we
naderhand zelf nog gewoond, dus aan de kant waar
nu de school is. Die was er toen nog niet. Er
hebben daar vier huizen gestaan. In het ene woonden ?=-
Dirk de Groot en zijn moeder, in een ander Jaap i
Sluis; dan was er nog een oude vrouw en in het
vierde een Van Braam. Er was daar een tuin van r=r
Gerrit Vredevoort. Ook onze tuin was daar, achter
ons huis tot aan het eind van de Rietbuurt. Vader j
huurde de tuin van Rem Kuiper, de kolenboer. Aan
het eind van onze tuin stond nog één huisje. Dat
staat er nu nog. Daar woonde Grietje Rol, de vrouw
van Derk ter Beek. Haar vader, Dirk Rol, kocht
"De Nijverheid", sloopte hem en liet er een huis
zetten, aan het Nieuwland. In dat huisje aan het
eind van de Rietbuurt is toen Dirk Nibbering komen
wonen, alias ouwe Sam. Later is Klompmaker erin
gekomen.
Ik kan me nog herinneren dat in het begin van de
eerste wereldoorlog ouwe Sam eens tegen mijn moe
der zei: "Buurvrouw, is dat nou waar: heeft
Engeland Duitsland z'n schip in de grond geboord"?
Er was inderdaad een schip getorpedeerd, ter
hoogte van Petten, dus moeder zei: "Ja".
"Nou", zei Sam, "dan had Ootje het mis". Want
"Ootje" (waarschijnlijk bedoelde hij zijn groot
moeder) las veel in de Bijbel en had tegen hem H
gezegd: "Ik zal die oorlog niet meer meemaken, rj
maar jij wel. En dan zal de Duitse keizer De Rijp
kunnen bekijken op de toren". Dat heeft ouwe Sam
in het begin van de oorlog tegen ons gezegd", aldus
het verhaal van mevrouw Bakker-Dekker, dat zo
•«1
P
Bo
rasc
- 28 -