Adjudant Hendrik Schenkius
Johan van Ballegooij
In het boek "Helder Den Helder" trof
ik op bladzijde 82-83 een prachtige foto
aan van mijn grootvader. De foto is
genomen in de voormalige Artillerieka
zerne. De verklarende tekst bij de foto
was niet helemaal correct. Vanwege dat
feit heb ik mijn kennis gedeeld met de
uitgever en onze Helderse Historische
Vereniging. U begrijpt het al, mij is
verzocht een artikel te schrijven.
De vader van mijn moeder heet Hen
drik Schenkius. Hij werd geboren op
10 januari 1881 in het noorden van
Friesland in Sint-Jacobiparochie. Dat
Het Koninklijk Besluit Ministeriele Beschikking wordt voorgelezen. Tweede van
links: kolonel Seyn, rechts: adjudant Schenkius. (Foto: Fotobureau Helder)
ligt in de streek die het Bildt heet en
thans deel uitmaakt van de z.g. Waad-
hoeke. Zijn ouders zijn Jarig Schen-
kius en Geertje de Vries uit Wier.
Mijn opa had twee zusters, Liesbeth
en Wietske en drie broers, Rein,
Waling en Piet Schenkius. Hun moe
der overleed kort na de geboorte van
Piet. Nadat ook hun vader was overle
den werd Hendrik Schenkius in een
weeshuis geplaatst. Hij is daar geble
ven tot zijn 12e jaar. De broers van
zijn vader waren ongetrouwde en
tamelijk welgestelde boeren. De twee
oudste kinderen gingen na het overlij
den van hun vader op de boerderij
van hun ooms werken. Mijn opa Hen
drik Schenkius voelde zich later door
deze ooms in de steek gelaten omdat
hij naar een weeshuis moest en ver
koos, toen hij 12 jaar oud was, om
niet te gaan werken op hun boerderij,
maar op een haringlogger. In de toen
malige Zuiderzee zwom een over
vloed aan haring van overigens uitste
kende kwaliteit.
Adjudant Hendrikus Schenkius meldt
zich op de Artilleriekazerne bij kolonel
Seyn voor de uitreiking van de zilveren
medaille voor 24 jaar trouwe dienst.
(Collectie: J. van Ballegooij)
De schipper van de haringlogger
merkte dat deze jongen een goed stel
hersens had en adviseerde hem om in
dienst te gaan. Hendrik was toen 16
jaar. Hij ging te voet van Harlingen naar
Leeuwarden om zich in te schrijven
voor het leger. Hem werd gevraagd:
"ben je Rooms Katholiek?". Het ant
woord was nee. Dus was hij gerefor
meerd. Hij werd aangenomen bij de
Koninklijke Landmacht en werd in Den
Haag geplaatst bij het IV Regiment
Vestingartillerie en kreeg bovendien
een administratieve opleiding. Dat regi
ment was ook belast met de kustverde
diging. I.v.m. de bouw van drie pantser
forten te weten in Den Helder, IJmui-
den en Hoek van Holland werd het
regiment al in 1886 uitgebreid met drie
compagnieën, in Den Helder, Haarlem
en Den Haag. Overigens werd in 1893
opnieuw een compagnie opgericht en
in Muiden gelegerd voor de bezetting
van het pantserfort Pampus en van het
3