reddingboot om voor donker langszij te komen. In de kortste keren had de reddingboot 48 schepelingen extra aan boord. Bijna ging het nog fout doordat bij het met volle kracht weg varen van het schip op nog geen hon derd meter afstand een mijn ont plofte: onze 'Dorus Rijkers' sidderde en werd uit de koers geworpen'. Het gevolg was dat de schipbreukelingen onder geen voorwaarden onder in de reddingboot wilden. blijven. Er ston den veel te veel mensen op het achter dek en daardoor bij een hoge achter- oplopende zee tot hun middel in het water! Herschikking over de hele boot was beslist nodig, maar kostte moeite. Vreemd dat ook ervaren zeelieden volkomen de kluts kwijt waren door wat er gebeurde. Zo verklaarde Coen Bot: 'Het waren net kinderen, doods bang voor wat er nog gebeuren kon.' Op de terugweg passeerde de red dingboot nog drie zeemijnen, maar doordat de avond nog niet geheel gevallen was konden ze die tijdig uit de weg gaan. Thuis bleek de Gausska- bel beschadigd. Gausskabel De Duitsers beschikten over zoge naamde magnetische mijnen, welke liggend op de zeebodem tot ontste king werden gebracht als de magneet in de mijn reageerde op het magne tisch veld van een stalen schip dat over de mijn voer. Deze mijnen kon den niet worden 'geveegd' zoals de verankerde mijnen. Schepen werden daarom voorzien van een Gausskabel waardoor de invloed van het scheeps- magnetisme werd opgeheven. 'In augustus 1940 hebben wij al onze stalen reddingboten met een Gausska- bel uitgerust' Aldus H. Th. De Booij, directeur van de NZHRM in zijn boek 'tussen mijnen en grondzeeën'. Ook waren er nog 'akoestische' mij nen die reageerden op schroefgeluid. Uiteraard bleef de gewone verankerde contactmijn eveneens een zeer reëel gevaar. Daags na Sint Nicolaas was het weer raak. De wind had inmiddels storm kracht bereikt waardoor een hospi taalschip in aanvaring kwam met het Zweedse schip 'Ossian' dat daardoor een groot gat opliep in de voorsteven en (op de Zuidwal) aan de grond moest worden gezet. Toen de storm 's middags aangroeide tot een orkaan wilde de bemanning (22) van boord. Toen dat gebeurd was - om een uur of vier in de middag werden er nood seinen gezien 'achter het Fort': Coen Bot begreep 'Fort Harsens' maar vond daar niks. Terug in de haven bleek het achter 'Fort Oostoever' te zijn. Daar was de vis-botter HD82 met drie man aan boord in opperste nood. Pas na vier mislukte pogingen lukte het een verbinding tot stand te brengen en het scheepje op sleeptouw te nemen. Inmiddels was het donker geworden. Van de haveningang was niets te zien. Het kostte erg veel moeite de haven binnen te komen, maar het lukte. Binnen 24 uur 73 mensen gered. 'Coen Bot en zijn maats', aldus de Helderse Courant, hebben zich hier mede met één slag geplaatst in de voorste gelederen van die roemruchte garde, die sedert vele tientallen jaren de naam van de Nederlandse zee redders heeft hooggehouden. Bronnen: Coen Bot. Als de noordwester woedt. Amsterdam, zonder jaartal (ca. 1954) Jan T. Bremer. Roeiredders aan het Marsdiep 1824 - 1923 A. v.d. Hel. 'Motorboot 'Dorus Rijkers', 2010 (Den Helder, 1999) H.Th. de Booy. Tussen mijnen en grondzeeën, Amsterdam z.j. (ca 1950) De Reddingboot, tijdschrift K.N.Z.R.M. (reddingmaatschappij) Ook de Lemmeraak HD 82 kwam op 6 december 1940 in moeilijkheden. Piet en Henk Bais waren toen ook al eigenaar. Hier zijn ze in de winter van 1962 op '63 in de Binnenhaven bezig hun schip uit het ijs los te zagen. 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2019 | | pagina 17