Het Zweedse stoomschip 'Ossian' werd op 6 december 1940 tijdens storm op het Marsdiep na een aanvaring aan de grond gezet op de Zuidwal. Toen de storm overging in orkaankracht en het voorschip onder water verdween haalde de 'Dorus Rijkers' de 22 bemanningsleden van het achterschip. en dek en het Rode Kruisteken op het dek en op de stuurhut. In de voortop was de Rode Kruisvlaggehesen die s nachts door een zoeklicht werd besche nen. Aan de vlaggenstok achterop wap perde de Nederlandse vlag.' Op 21 juni 1940 's avonds om tien uur moest de schipper van de redding boot zich voor het eerst melden bij de havencommandant. Die vertelde dat er bij de Eierlandse gronden een stoomschip was getorpedeerd. De bemanning van het Deense schip 'Alpha' dreef in boten rond. Schipper Bot kreeg de opdracht deze mensen te redden. Hij kreeg twee Duitse officie ren mee om de ligging van de mijnen velden aan te wijzen. Die officieren gingen dan wel mee maar wisten vol gens Coen Bot van geen mijnenvel den af. Dat wist hijzelf echt beter. Maar het zoeken naar de drenkelin gen was een zenuwslopende klus in de dikke duisternis. Ondertussen vlo gen er wel voortdurend vliegtuigen over hem heen, zodat ze zich genood zaakt zagen alle lichten te doven. Tenslotte vonden ze een sloep met zestien schipbreukelingen: doornat, verkleumd en sommigen bovendien gewond. Bij de ramp waren er vier schepelingen omgekomen. De gered- den waren daar zeer van onder de indruk. Gelukkig had de reddingboot toen nog rum en warme koffie aan boord. Om zes uur de volgende och tend voer de reddingboot de haven weer in. Het eerste oorlogsjaar 'In het eerste oorlogsjaar verrichten we onder moeilijke omstandigheden tien reddingen, waarbij 146 mensen in veiligheid werden gebracht. 'Zeven tochten waren vergeefs'! Aldus Bot. Vergeefse tochten waren meestal vliegtuigen die boven zee waren neerge schoten. 'De piloten vonden wij meestal dood onder hun toestel op de Wadden liggen. Dat was gruwelijk, temeer omdat we eerst het vliegtuig moesten slopen om de lijken te kunnen bergen...'. Uiteraard deed de schipper zijn beklag, maar verder dan een toezeg ging dat dit karwei voortaan door hospitaalsoldaten zou worden ver richt, is het in feite nooit gekomen. Over een twintig uur durende red- dingtocht op 2 oktober 1940 die uit eindelijk niets opleverde, maar waar bij de reddingboot wel door een vlieg tuig bij herhaling beschoten werd, vertelt de schipper jaren later nog zeer emotioneel: 'ontelbare uren had ik in mijn leven op zee doorgebracht en de dood had ik meermalen onder de ogen gezien. Maar nu was hij onzicht baar en toch nooit zo dicht bij me geweest. Een huiveringwekkende en verraderlijke dood, boven me (vliegtui gen) en onder me (mijnen).' Op 23 oktober 1940 werden te Huis duinen noodseinen gezien richting westnoordwest, op een afstand van 4 a 5 mijl. De 'Dorus Rijkers' trof even buiten het Molengat de Duitse motor- kotter 210 in moeilijkheden. Er wer den zeven mensen gered. Een 'nor male' redding. Met Sinterklaas op zee... 5 december 1940. Het feest van Sint Nicolaas, kindervriend en bescherm heilige van zeevarenden. Het woei hard uit het noordwesten windkracht 7. Maar de oorzaak dat het Duitse stoomschip 'Paranagua' vastlag op de zuidpunt van de Haaks was toch niet de storm, maar een verdwaalde zee mijn. Het betrof een groot (9425 ton) stoomschip, het achterschip lag bijna helemaal onder water, het voorschip helemaal omhoog. Doordat het schip zo groot was bood het 'een goede lij' en kostte het weinig moeite voor de 16

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2019 | | pagina 16