jaren jongere Waddenpolder, in 1817 ingedijkt. Niets is minder waar. Blijk baar bood zijn vaartocht over het Nieuwe Noord-Hollandsch Kanaal hem voldoende indrukken van de nieuwe polder. Aan het thuisfront schrijft hij over 'het barre en eenzame Koegras, dat geheel uit weiland bestaat en door Domeinen wordt verpacht. Er groeit niets anders dan kweldergras en er worden voorname lijk schapen gehouden. Meer woorden besteedt hij aan een bijzondere ontmoeting in het Koegras met een 'polderjongen, die betrokken is bij de aanleg en het onderhoud van het kanaal. 'Voor en aleer wij afvoeren (bij de Kolksluis), vernam ik, dat zich in eene der tenten, of keeten, zekere Karel Brands bevond, een man, die, toen hij te Kommerzijl woonde, veel voor mijn vader zoo te Noordpolder, als op het Ruigezand, en later bij mij zelven in putwerk gearbeid had. Dadelijk besloot ik, den man in deze tent te verrassen. Maar eer ik nog aan zijne geringe woning kwam, vond ik den werkzamen man bij het Kanaal met een tiental manschappen bezig, om den uitgespoelden wal des Kanaals weder aan te vullen; - hij, met slechten der aangebragte aarde bezig zijnde, zag bestendig voor zich neer, en voordat hij mij hoorde of zag, stond ik voor hem. 'Mijn eerste aanspraak was: 'Kerel! Wat doet gij daar?' - In eens sprong hij nu in eene regte rigting op, en riep geheel ontsteld: 'Douwe! Marten! Teenstra! mijn God! wat komt mij over?' Kort was de tijd, en zakelijk ons gesprek, en zijne verwondering, gelijk ook die van vrouw en kinderen, werd niet weinig vergroot, toen zij hoor den, dat ik naar Oostindië op reis was. Zij hadden daar ook een zoon onder dienst, die den rang van Ser- jant-Majoor bekleedde, en aan wien mij nu eene mondelijke overbrenging van hunnen groet en het berigt van hunne gezondheid verzocht werd.' Tijdens zijn verblijf in Den Helder heeft Teenstra heeft vooral belangstelling voor de militaire verdedigingswerken en het marine-etablissement in aan bouw. Hij wandelt dikwijls naar Huis duinen, 'eene nederige buurtschap met een armoedig kerkje, welke dikwerf door mij bezocht werd.' Drie wegen leiden naar het dorp. Een pad ten zui den van fort Erfprins is in de winter 'zeer morsig en waterachtig'. De tweede weg loopt door het fort, de derde langs de dijk en de duinen. 'De twee laatste wegen zijn wegens meerdere afwisseling aangenaam te bewandelen.' Ongemeen in het verval Fort Erfprins werd in 1811 gebouwd, onder de regering van Napoleon. Afgaande op de beschrijving van Teenstra moet de wandeling door deze 'citadel' niet zonder risico zijn geweest. 'In de hooge wallen bevin den zich twee poorten, die, geheel van hout gemaakt, ongemeen in het ver val waren, zoodat men bij het door wandelen waarlijk voor instorten bevreesd was, wijl het hout ten deele door lekking verrot was, en de poort ongemeen veel doorzakte. De portier verhaalde ons, dat het bouwen van twee steenen poorten reeds aanbe steed was geworden. 'In dit fort bevinden zich eenige kazernen, alsmede een bomvrij kruid- magazijn, welke laatste ongemeen sterk gebouwd is, en thans 2000 ton nen kruid bevatte; en daar dit jaarlijks geroerd, en het zamengepakte in stuk ken gewreven wordt, moet dit al eene zeer gevaarlijke werkzaamheid zijn. Uit dit fort, ten tijde der Franschen Las Cazes genaamd, gaat men over breede vischrijke grachten naar de duinen, van waar men met een paar honderd passen in Huisduinen komt. Een eenvoudig, meerendeels houten kerkje, welks oostzijde met riet of stroo gedekt is, staat aan de oostzijde van de verstrooide en armoedige woningen dezer menschenvrienden, wier zielen adeldom onlangs zoo schoon heeft uitgeblonken, door het redden van een aantal schepelingen in October dezes jaars.' Teenstra doelt hier op de ramp met het gestrande zeilvrachtschip 'de Vreede' op 14 oktober 1824, dat zes roeired- ders uit Huisduinen het leven kostte. Dit drama leidde tot de oprichting van de Noord- en Zuid-Hollandsche Red ding Maatschappij, tegenwoordig actief onder de naam KNRM. Reindert Kruk was de enige redder die de ramp overleefde. Hij werd sindsdien geëerd als een held. In 1822 werd een stenen vuurtoren op het bestaande Fort Kijkduin geplaatst. Ontwerper J. Valk, inspecteur Maritieme Werken. (Pentekening: Kijkduin 23 oktober 1858, tekenaar onbekend) 21 jjüÊii nu' "f. tri

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2018 | | pagina 21