De Dorus Rijkers' begin dertiger jaren op de werf'Het Jacht' van H. Bernhard in
Nieuwendam (Amsterdam Noord)
vastgelopen op de Haaks (Keizers-
bult) arriveerde wilde de kapitein en
drie anderen aanvankelijk niet van
boord. Maar toen de situatie enige
uren later ernstiger werd gingen zij
alsnog over op de reddingboot. Dit
staat er nu allemaal wel wat simpel,
maar in de beleving van schipper Bot
was het toch even anders:
'wij riepen hen toe - toen ineens, toen
één zich uit het groepje losmaakte en
naar voren wankelde, begon ik te
begrijpen waarom zij zich zo vreemd
gedroegen en geen idee hadden van de
gevaarlijke positie waarin zij zich
bevonden: zij waren stomdronken.
Nou, dronken mensen bij stormweer
van boord halen is geen kleinigheid,
volgens Bot, zij doen precies wat ze niet
moeten. Het was een hele toer om die
kerels eindelijk op de 'Dorus Rijkers' te
krijgen'.
Over de jaren 1936,1937 en 1938 kun
nen we, althans wat schipper Bot
betreft kort zijn. Hij vermeldt er een
voudig niets over in zijn boek. Toch is
de reddingboot in 1936 tenminste 7
maal uitgevaren: gezocht naar een
roeiboot of een drijvend wrak of hulp
geboden die men niet nodig achtte.
Slechts tweemaal dat jaar op 7 en 26
september werden mensen gered (4
resp. 21).
'Van hemd tot bombazijn
verstakeld'
Ook in 1937 is men ver
schillende malen vergeefs
uitgevaren (4x). Het jaar
erop volgend voer men
eveneens viermaal uit;
slechts éénmaal - op 8 juli
- werden ter hoogte van
ton 1 Malzwin twee per
sonen van een jacht
gehaald.
Uit 'Reddingboot' no. 49,
het tijdschrift van red
dingmaatschappij blijkt
dat op 5 januari 1939 de
HD228 in het Molengat in
moeilijkheden geraakt
was, doordat schroef en
roer verspeeld waren. De reddingboot
bracht de botter slepend binnen.
Schipper en knecht waren gered (de
botter trouwens ook).
Schipper Bot hervat zijn verhaal met
de dreigende stranding van de UK44
(schipper Albert Post) bij Kaap
Hoofd. De wind was noordwest,
windkracht 9.
Er stond een hoge zee en het scheepje
dreigde op de dijk gesmeten te wor
den. De dijk waartegen volgens Bot,
het water tot de kruin werd opge
zweept. Men slaagde erin met de red
dingboot als sleepboot het Urker
scheepje bij de dijk weg te krijgen.
'Het scheen te lukken. Maar toen wij
de Urk44 al een honderd meter hadden
weggesleept, kwam er op eens een
zware zee aanlopen die de tros brak
alsof het een touwtje was. Met de tros
verdween ook een groot stuk van ons
achter hekwerk. Onmiddellijk moesten
we ingrijpen en we besloten onze
manillatros uit te brengen, daar touw
niet zo gemakkelijk afónapt als staal
draad. De botter slingerde hevig, was
onbestuurbaar geworden door verlies
van het roer. Enfin, ze kwamen behou
den in de Helderse haven'. Ze hadden
hun leven te danken aan hun stakel-
vuur én het feit dat dit door enkelen
vlettermannen was opgemerkt! De
drie vissers hadden in hun radeloos
heid nagenoeg alles wat branden kon
in brand gestoken om de aandacht te
trekken. Vandaar dat een krant
schreef: 'Van hemd tot bombazijn'.
Bronnen:
Jan T. Bremer. Roeiredders aan het
Marsdiep 1824 - 1923
A. v.d. Hel. Motorboot 'Dorus Rijkers',
2010
De Reddingboot, tijdschrift K.N.Z.R.M.
(reddingmaatschappij)
Pieter Wilhelm Bot (1914 - 2005):
Mensenredder van formaat,
in: Bijzondere mensen, bijzondere
zerken door Jan T. Bremer, Schoorl
2006
Helderse Courant 10 maart 1939.
DANKBETUIGING.
Het zij ons vergund om langs
dezen weg de Noord- en Zuid-
Holl. Redding Maatschappij, in
het bijzonder de bemanning van
de „Dorus Rijkers", schipper C.
Bot, hartelijk dank te zeggen
voor de redding in de angstige
uren a/b van de „U.K. 44", in
den nacht van 8 Maart 1939.
A. POST.
C. KAPITEIN.
L. DE BOER.
Urk.
19