De motorreddingboot 'Dorus Rijkers' in de jaren dertig Jan T. Bremer Gedurende enige tijd gebeurde er niets bijzonders. Het waren meest kleine reizen die wij maakten, nu eens met meer, dan weer met min der succes'. Zo begint schipper Coen Bot zijn verhaal over de dertiger jaren van de vorige eeuw. Dat verhaal - Avontuur van een Marinevaartuig - speelt zich af bij de storm van 2 november 1933. En waarschijnlijk vond hij de redding van de men sen op de motorbarkas M2 van de Kon. Marine eigenlijk alleen maar het vermelden waard omdat Vice- Admiraal Brutel de la Rivière aan boord was. Dat de schipper niet schrijft over een tiental tochten waarbij geen mensen werden gered in de jaren 1930, 1931 en 1932, is te begrijpen. Maar er waren toch ook tochten in die jaren die wel degelijk 'geredden' opleverden: Op 12 oktober 1931 zelfs drie man van een zeilschip van de Helderse Zeevaartschool, op 8 januari 1932 één persoon van de jol van motortjalk 'Elodie' (schipper C. van Damme uit Terneuzen) en op 25 oktober 1932 vier man van de HD 108 'Uit Gunst Verkregen' (schipper Michel Slot). Ook in 1933 werd vóór de storm van 2 november verschillende malen uitge varen: op 14 februari van dat jaar kwam de klipperaak 'Rival' (schipper J.S. Dijks tra) met een lading hout van Stavoren naar Den Helder in de problemen (4 man), op 23 januari voer de reddingboot uit naar het Griekse s.s.'Agios Vlacios' op de Noorderhaaks, maar hulp was uitein delijk niet nodig. Op 11 oktober werd hulp geboden na de stranding van het betonningsvaartuig no 6 'Miene. Zes personen werden gered waaronder de directeur van het Loodswezen (3e dis trict). Kapitein ter Zee B. Kruijs. Marinemotorsloep in nood Er woei een zware noordwester storm die 2e november 1933. 'De gehele dag waren wij al aan boord', aldus Coen Bot. Het begon al donker te worden toen het bericht kwam dat de marine motorsloep M2, met aan boord de Vice-Admiraal die een inspectietocht naar Texel maakte, al om half twee die middag richting Nieuwediep was gevaren nog steeds niet gearriveerd was. Coen Bot ging op zoek in de buurt van de Zuidwal, enkele mari nevaartuigen gingen de noordelijke kant op zoeken. Al gauw had de red dingboot de sloep gevonden. Ze had den het anker uitgeworpen, maar omdat de reddingboot niet mocht vastlopen in het snel 'vallende' water moesten ze het anker kappen. Dat gebeurde in de snel invallende duis ternis maar net op tijd. De rest was een peulenschil, volgens Coen Bot. Het betonningsvaartuig no. 6 ('Miene'), dat eigenlijk een zeilend directievaartuig van het Loodswezen was, langszij werf 'de Lastdrager' ter hoogte van het Ankerpark. 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2018 | | pagina 17