Op zaterdagmorgen 18 februari 1928 om 07:00 uur komt de 'Dorus Rijkers' met de
geredde bemanningsleden van de Shonga aan bij de steiger te IJmuiden. (Tijdschrift
De Stad', 24 februari 1928)
van IJmuiden vanaf het strand aan
roeien; deze kon nog een zevental
mannen bergen.
'Terug in Den Helder', volgens Bot,
'werden wij verwelkomd door admi
raal Quant, die ons meedeelde dat de
marine zeer met ons had meegeleefd en
hij noemde het werk dat wij verricht
hadden, een knap stukje werk.'
Tijdens een plechtige bijeenkomst op
1 november 1928 in het Algemeen
Tehuis voor Militairen in de Spoor
straat, ontvingen de bemanningsleden
namens de Engelse koning, een zilve
ren medaille uit handen van het plaat
selijk bestuur van de N.Z.H.RM.
Eugenia op de Helderse zeedijk
'In het najaar van 1928 waren de
stormen haast niet van de lucht. Op
de avond vande 23e november, om
half acht, verkeerdeer, bij zware wes
terstorm een grootstoomschip op de
Noorderhaaks in nood. Onmiddel
lijk voeren we uit' AldusCoen Bot.
Hij vertelt uitvoerig dat ze door de
storm en tegentij bijna niet vooruit
kwamen, maar na uren martelen de
schrik van hun leven kregen toen er
plotseling 'een groot stoomschip in
snelle vaart op hun afcwam dat
blijkbaar 'over de gronden heen'
geslagen was. Ze konden ternauwer
nood een aanvaring voorkomen:
'het schip was onbestuurbaar gewor
den en hoewel wij onmiddellijk de
steven wendden konden wij de hard
loper toch niet inhalen
Wij zagen hoe het recht op de Hel
derse zeedijk aanvloog. Zou het schip
op de dijk te pletter slaan?Toen
geschiedde een wonder. Als het ware
met een sprong vloog het schip boven
op de dijk enhet kostte de beman-
ningzelfs niet veel moeite om langs
de stormleer de dijk te bereiken'.
Het schip, een Griek, heeft acht
maanden op de dijk vastgezeten.
Een bezienswaardigheid eerste klas,
bezocht door 'toeristen' van heinde
en verre. Maar dat is een ander ver
haal.
Het Zweedse stoomschip Garm
Reeds één dag na de merkwaardige
'landing' op de Helderse zeedijk van
de Eugenia moest de 'Dorus Rij
kers' er opnieuw uit, want bij Eier-
land verkeerde een stoomschip in
nood. Toen de reddingboot na veel
moeite bij het Zweedse houtschip
arriveerde sprong er alleen een
kajuitjongen in het vangnet. Een
jongen met brieve in een blikken
doosje waarop de mededeling:
'sleepboothulp alstublieft'.
Nauwelijks thuis, kwam er een tele
fonische mededeling van de kust
wacht van Eierland dat de houtboot
opnieuw noodseinen gaf en dat de
bemanning zo gauw mogelijk gered
wilde worden. 'Ik stampvoette van
woede, omdat ik het gevoel had dat
die kerels mij als loopjongen hadden
gebruikt, terwijl ik gekomen was om
De bemanning van de 'Dorus Rijkers' in november 1928 na de redding van een
bemanningslid van het s.s. 'Garm'. Van links naar rechts Cees Bijl, Klaas Bijl, Coen
Bot, de jonge opvarende van de 'Garm', Reijer Eelman, Jaap van Veen en Jan de Boer.
8