Avontuur met een smokkelschip Tussen Perdreau en Shonga Shonga strandde bij IJmuiden 7 haaks op 17 december 1924 besteedt schipper Bot geen aandacht in zijn boek. Blijkbaar vond hij zijn bezoek aan de Haagse Ridderzaal ter gelegen heid van het 110-jarig bestaan van de reddingmaatschappij dat jaar van groter belang. En inderdaad, enige naamsbekendheid bij de hoge heren kan beslist geen kwaad. De reddings actie was ook niet zo'n opwindend verhaal. Eerst wilde de bemanning niet van boord. Toen het schip ten slotte toch te veel water maakte stapte het overgrote deel van de bemanning wel op de reddingboot. Alleen de kapitein en de stuurlui niet. Die ble ven aan boord tot de sleepboot 'Drente' het vrachtschip van de Haaksgronden sleepte. Onder dit 'kopje' vertelt Coen Bot uitvoerig de stranding van het Franse stoomschip 'Perdreau' dat op 12 november 1926 strandde op de Noor- derhaaks. Ruwe zee, dikke mist, een smerig stoomschip en smerige zeelui die zo snel mogelijk van boord moes ten: er stak een stevige storm op, het schip sloeg uit elkaar en de lading spoelde weg. De twaalf bemannings leden werden tijdig gered. 'De vol gende dag', aldus schipper Bot, 'deden wij een sensationele ontdekking: het kolenschip was een smokkelschip Onder de briketten lag een grote hoe veelheid goed verborgen drank. Whisky en cognac. Volgens de Texelse Courant werden er tientallen kisten met flessen drank, maar ook vaten met alcohol geborgen. In het bijzon der gaf de stranding zondag te Den Hoorn veel bedrijvigheid. Velen spoedden zich naar het strand. Politie, douane en strandvonders hadden handenvol werk. In hoeverre Coen Bot en zijn beman ning hier nog van geprofiteerd heb ben, wordt niet vermeld. Schipper Bot vertelt alleen: 'De Franse Redding maatschappij liet aan ons medailles in brons, zilver en goud uitreiken... want smokkelschip of geen smokkelschip, de mensen moesten gered worden en het werk dat wij gedaan hadden, was er niet minder om geweest' westnoordwester storm (windkracht 8) de laatste van de reddingboot van de ouwe Helder. De 'Dorus Rijkerskomt terug van de 'Koefia'. Een van de zwaarste schipbreuken, waarbij wij in die jaren hulp hebben geboden, was die van het Engelse stoomschip 'Shonga'. Het zal duidelijk zijn dat Coen Bot in zijn boek over zijn werk als schipper van de Helderse reddingboot alleen de meest bijzon dere reddingen beschreef. Dat ze na de redding van de beman ning van de 'Perdreau' (13 november 1926) en vóór de stranding van de 'Shonga' (27 februari 1928) nog drie reddingen hebben gedaan blijft onvermeld. Terwijl in het jaar 1927 door de 'Dorus Rijkers' een viertal haringtrekkers (van de TX 15 en TX 95) in januari van de Razende Bol zijn gehaald en in maart van dat jaar vijf man van de HD 146 van de Hors. Dat jaar werden ook vier mannen gered van het marine jacht 'Urania' door schipper P. Bontes van de reddingvlet. De (tien) roeiers van de vlet kregen een gezamenlijk beloning van de marine van honderd gulden. Achteraf was deze redding op 19 juni 1927 op de Lutjewaard in de Waddenzee bij Het gebeurde op 17 februari 1928 bij vliegende storm. Het grote stoom schip strandde even benoorden de pieren van IJmuiden en brak in tweeën. De reddingboten van IJmui den en Wijk aan Zee voeren onmid dellijk uit. Maar daar waren nog geen motorreddingboten en ze moesten al gauw hun reddingpogingen staken. Pas aan de avond van die rampdag werd de hulp van de 'Dorus Rijkers' ingeroepen. Nog steeds was het zwaar weer en vooral boven Petten stond een bar hoge zee. De nacht viel en aan de hemel was geen ster te zien, zodat wij in volkomen duisternis voeren. Door het bijtende, zoute water, dat zich voortdurend over ons heen stortte, waren we tot op ons gebeente koud geworden' Aldus Coen Bot. Pas om drie uur die nacht kwam de Helderse reddingboot aan in IJmuiden. Toen het dag werd gingen Coen Bot en zijn mannen eropaf en binnen een half uur hadden zij drieëndertig schip breukelingen aan boord genomen. Intussen kwam ook de reddingboot JORUS RIJDERS®

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2018 | | pagina 7