september 1916 besluit het bestuur over te gaan tot liquidatie van de bad en zweminrichting en werd het op 3 november 1916 bij inschrijving publiekelijk te koop aangeboden. Gemeente zwembad Zoals eerder vermeld had de marine hun drijvend zwembad op 17 juli 1920 aan de gemeente te koop aange boden. Op 22 juli 1920 koopt gemeente het zwembad in het Bassin voor f.5.000,-. Een bad waar de afge lopen 3 jaren naar verlangd werd. Gehouden peilingen hadden aange toond dat de inrichting plusminus 6 meter van de wal moest liggen, waar voor enkele schappalen als uithouders en een toegangsbrug benodigd waren. Het zwembad bestond uit een reeks aan elkaar gekoppelde vlotten, waar kleedhokjes op stonden. Met elkaar vormden zij een rechthoek om het eigenlijke bad. Het bad was te verge lijken met een grote, uit latten opge bouwde, krat. In het pierenbad stond de bodem van die "krat" zo'n meter onder water. Het onder water lig gende latwerk kon opgehesen worden om te worden ontdaan van aangroei- sel. Als "Zwemmeester aan het Gemeente-Zwemvlot" werd aange steld de heer Cees A. Vellekoop. Vanaf 3 augustus 1920 werd het zwembad gelegen in het Bassin nabij de Onderzeedienstkazerne dagelijks geopend. Kinderen beneden de 12 jaar konden woensdagmiddag zwem men voor f.0,03. De inkomsten lieten echter te wensen over. Zo was er ieder jaar verlies oplopend van f.2033,735 (in 1921) tot £5.399,50^2 (in in 1925). Op 20 mei 1922 maken B&W bekend dat er voor het drijvende zwembad een betere plaats gekozen was. Het lag nu in de Koopvaarders-Binnenhaven, aan de kant van de Buitenhaven en was op genoemde datum geopend. "Rattebad" Naar aanleiding van klachten in de zomer van 1925 over de kwaliteit van het water, werd er een bacteriologisch onderzoek ingesteld. De conclusie was dat de toestand van het water niet ideaal was, maar dat er geen bezwaar tegen was om het gebruik van de zweminrichting te handhaven. Begin jaren dertig moest het bad wegens de bouwvalligheid sluiten en zou het enkele jaren duren voor dat er een nieuw gemeente-zwembad zou komen. Op 15 augustus 1933 werden de twee vlotten van 35 m. en 1 vlot van 12 m. aangeboden voor de sloop. Ze waren toen gelegen aan het eind van de Binnenhaven, achter de Atjeh exercitieloods. Zweminrichting op de dijk Op 2 maart 1926 had de gemeente plannen in voorbereiding voor het bouwen van een nieuw (vast) gemeentelijk zwembad in de Fort gracht, ter hoogte van de Windwijzer. Dit werd later gewijzigd in een locatie aan de Dijkweg. B&W deed op 11 januari 1935 een aanbesteding voor het maken van een zwembad met rijwielbergplaats. Het werk werd gegund aan aannemer D. de Graaf voor f.18.979,-. Op 16 augustus 1935 vond 's avonds om 7 uur de officiële opening plaats door wethouder voor Volksgezondheid P.A. Smits. De inrichting was meer bedoeld als schoolbad=inrichting dan als "zwem bad". Het zwembad was opgetrokken uit beton en in overwegend lichtgrijze kleur. Het beproefde principe van een drietal, onderling door hekken gescheiden baden, werd ook hier gevolgd. Het eerste heeft een diepte van 60 centimeter, het tweede gaat tot 1 meter 50, terwijl de laatste in nor male omstandigheden 3 meter telt. Deze kon door het wegnemen van de hekken en het optrekken van het voorste gedeelte van het bad opge voerd worden tot 3 meter 60. De grootte van het gehele bad teza men bedroeg 10 meter 80 bij 20 meter, terwijl tenslotte de inhoud 500 kubieke meter water is. Dit volume zeewater werd de moderne installatie naar binnen in anderhalf uur. Dit vond dagelijks plaats, zodat het Hel- derse zwemmende publiek zich geen zorgen behoefde te maken over de al dan niet zuivere kwaliteit van het zoute water, welke met dezelfde installatie zowel in- als uitgepompt werd. Kortom het zwembad voldeed aan alle eisen, welke men toen een Het dameszwemmen werd apart gehouden van de mannen. (Foto anno 1925) 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2018 | | pagina 20