niet langdurig bestand waren tegen de
sterke stroming, met als gevolg dijk
doorbraken door verzwakking. De
bevolking van het eiland Huisduinen
raakte vooral tijdens de stormvloeden
in de veertiende en vijftiende eeuw veel
land kwijt waarbij woningen en bezit
tingen verloren gingen. Overstromin
gen in het jaar 1510 moeten het dorp
zelfs zodanig getroffen hebben dat het
opnieuw landinwaarts verplaatst werd.
Het landverlies was telkens groot. Ook
aan de noordzijde brokkelde land af als
gevolg van de stroming. Alleen al in de
jaren 1580-1592 moesten er circa 150
huizen oostwaarts worden verzet. Het
verloren land verdween in zee of ging
op in de zandbanken.
Ter bescherming van de dijken werden
voor het eerst in 1604 houten paalhoof
den geplaatst. De palen moesten ervoor
zorgen dat de sterke zeestroom van de
dijkjes werd afgewend. Het hout werd
met schepen uit Scandinavië aange
voerd, onder andere uit Kopervik, ten
noorden van Stavanger. Wat aanvanke
lijk een succes was bleek jaren later
desastreus, de paalhoofden werden
aangetast door paalworm. De schade
door deze diertjes liet alleen al in de
periode 1706 -1716 een verbruik zien
van ruim 6200 stuks eikenpalen voor de
Helderse zeewering. In de jaren 1730
was deze plaag uitgegroeid tot een lan
delijke ramp van omvang.
De paalworm leeft uitsluitend in onder
water staand hout, vanaf de laagwater-
lijn tot op aanzienlijke diepten. Als
millimetergrote larve maakt hij een
minuscuul gaatje in het hout dat in
contact met de zee staat. Het heeft op
zijn kop twee schelpkleppen die hij
gebruikt als raspende boorkop. Hier
mee vreet hij zich een gang door het
hout. Naarmate de paalworm groeit,
wordt de gang verder uitgeboord waar
door deze langer wordt. De worm kan
30 cm lang worden en leeft in zijn zelf
vervaardigde boorgang. Het hout is
geen voedsel, het dier leeft van plankton
dat uit het water wordt gefilterd. Niet
alleen de palen langs de dijken werden
aangetast door zijn knaagwerk. De wor
men nestelden zich ook in scheepsrom
pen, steigers, funderingen van sluisdeu
ren en andere houten onderwatercon
structies. Verschillende middelen wer
den beproefd om de dreigende ramp in
de jaren 1730 te keren. Zo besloeg men
de palen met platen
lood en speciale
wormspijkers met
een brede platte kop.
Alles tevergeefs. De
aantasting van de
paalworm nood
zaakte dat de dijkenbouwers overgingen
tot een groter gebruik van steen bij de
aanleg van zeewering.
De paalworm is nooit meer uit de
Nederlandse wateren verdwenen. In het
waddengebied en voor de kust van
Texel bedreigt hij tegenwoordig vooral
de historische scheepswrakken.
Halverwege de achttiende eeuw werd de
zeedijk aangelegd die Den Helder en
Huisduinen bescherming gaf tot in de
jaren 1970, totdat de dijk op Delta
hoogte werd gebracht.
Tijdens de aanleg werden in het jaar
1750 tussen Kaaphoofd en Huisduinen
acht korte stenen hoofden aangelegd.
De hoofden moesten ondermijning
door stroming van de Helderse dijk
verminderen. Het water werd gedwon
gen van de dijk af het Marsdiep binnen
te stromen. In 1751 kwam ten westen
van Huisduinen het Kijkduinshoofd
gereed. Het hoofd was met Noors gra
niet versterkt, het liep voor een opti
male versteviging over het strand tot in
de eerste duintjes aan de voet van Kijk
duin. Aan weerszijden lag er (toen
nog) vlak strand.
(Met het Kijkduinshoofd wordt de
naar het noorden gerichte brede pier
15
Het Kijkduinshoofd of Molensteenhoofd in circa 1912. De Kijkduinsglooiing is niet
zichtbaar, het ligt onder het strandzand en de duinvoet.
Paalworm
Het Kijkduinshoofd
voor de Delta
dijkverhoging in de
jaren 1970. Er wordt
gevist op zeebaars.
Kijkduinshoofd
Strandgezicht Jfuisdumen