Een Franse artillerietrein in Den Helder Jan van Tongeren en Peter Fokko Poortvliet Bij de zoektocht naar gegevens over de spoorlijn Alkmaar-Den Helder in de oorlogsjaren werd in het boek van C. Huurdeman "Het Spoorwegbedrijf in oorlogstijd 1939-'45m1 op blz. 240 een foto aangetroffen van een Franse artil lerietrein op het spooremplace- ment langs de Anemonenstraat (Afo. 1). Het onderschrift luidt: "Franse artillerietrein met twee licht gepantserde B-B diesellocs en vijf vier-assige artilleriewagons (met afgenomen geschut) op dins dag 14 juli 1942 in Den Helder. De Duitsers brengen de diesellocs naar Nederland voor de versterking van de Atlantikwall". Er zijn maar weinig foto's van het spooremplacement in Den Helder in de periode 1940-'45 bekend, maar in de beeldbank van de HHV zit een foto van een vriendelijke jutter die zijn aardappeloogst toont, met op de achtergrond drie Franse B-B diesel locs. Wat deed deze artillerietrein in Den Helder? Om antwoord op deze vraag te vinden duiken we eerst in de geschiedenis. Na de Frans-Duitse oorlog van 1870 1871 werd door de Franse fabriek Schneider et Cie. in Le Creusot (te vergelijken met de Krupp fabrieken in Duitsland) een kanon ontwikkeld met een kaliber van 194 mm. Tot in de 30er jaren werden verschillende ver sies gebouwd voor de marine en de landmacht. Bij het uitbreken van de 1ste Wereldoorlog (WO 1) werd het marine geschut op daarvoor gebouwde spoorwegwagons geplaatst. Door gebruik te maken van bestaande en nieuw aan te leggen rails van het fijn mazige Franse spoorwegnet, was het zware geschut gemakkelijk verplaats baar. De overvolle Franse wegen, reeds zwaarbelast door de vele transporten van personeel en materieel naar de frontlijn, werden hierdoor vermeden. Het geschut werd ondergebracht bij de voor dit doel opgerichte "Régiments d'Artillerie Lourde sur Voie Ferrée (RALVF). De opleiding vond plaats in het Camp de Mailly (Mailly-le-Camp, département de l'Aube). Naast de staf bestond het regiment uit zes groepen, elke groep bestond uit twee batterijen van drie stukken. Uit de drie stukken van elke batterij werd een artillerie- trein samengesteld. Het regiment bezat dus acht artillerietreinen. De Franse marine had dit type (194mm) geschut ook in gebruik, reden waarom de eerste geschutbemannin- gen bestonden uit kanonniers van de "Marine Nationale. Later kwam er ook personeel bij van de artillerie van de "Armee de Terre". Om de artillerietreinen over grotere afstand te kunnen verplaatsen werden locomotieven gebruikt van het type 140, die in de periode 1915-1920 in een batch van 70 stuks door de Franse spoorwegen waren aangeschaft bij de Engelse locomotieff ouwer Vulcan Foundry (Newton-le-Willows, Lanca shire). Lokaal werd elke trein ver plaatst met (twee) loc's die in 1915 gefabriceerd waren bij de Compagnie des forges et aciéries de la Marine et d'Homécourt (FAMH) te Saint-Cha- mond (Loire). Het waren dieselelek- trische aangedreven rangeerlocomo tieven speciaal gemaakt voor de RALVF. De fabriek heeft op elke loc haar logo aangebracht d.m.v. een bronzen plaat. Het spoorweggeschut is in 1916 onder meer bij de Slag aan de Somme ingezet. Bij aanvang van Tweede Wereldoor log had het regiment de beschikking over 24 kanons van 194mm, model 1870/93. Daarnaast waren twee stuk ken beschikbaar voor opleidingen. Bij de gevechten tegen de Duitsers in 1940 zijn er door de Fransen acht artillerietreinen ingezet. Cornelis de Jonge aan het aardappeloogsten langs de spoorlijn bij Tuindorp, Den Helder.Op de achtergrond staat een Duitse trein met pantserwagens tegen het stootblok. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2018 | | pagina 12