De reddingboot Dorus Rijkers op het Marsdiep. (Collectie Piet Riteco) De vaste bemanning van de Helderse reddingboot Dorus Rijkers tijdens de Tweede Wereldoorlog. In het midden schipper Coen Bot, links zijn zoon stuurman Piet en rechts motordrijver R.J. Eelman. (Collectie KNRM) schrift. Daar stond 'Beschermvrouwe H.M. de Koningin'. En dat mocht niet. Voor Grunwald was dit aanleiding om zijn ontslag te nemen. Problemen zouden er toch wel geko men zijn met Levi Grunwald, hij was immers Jood? Gelukkig was de Hel- derse journalist Anthony van Kam pen, een goede vriend van Grunwald, bereid voorlopig het redacteurschap op zich te nemen. Per 1 november 1941 werd het Joden verboden deel te nemen aan verenigingen en stichtin gen zonder economisch doel, tenzij de vereniging alleen Joden als leden had. Bestuursproblemen De problemen in het hoofdbestuur van het Dorus Rijkersfonds kwamen óók van de andere zijde: penning meester Jager bleek NSBer. Hij wilde uitgerekend Egner in het bestuur heb ben. Over Egner werd echter gelispeld dat hij eveneens NSB-sympathieën zou hebben. Het bestuur vond het verstandiger Egner buiten de deur te houden, maar beriep zich op de belas tingontduikingsaffaire uit begin jaren dertig. De Helderse burgemeester Ritmeester stapte eind 1942 uit het bestuur omdat er moeilijk gedaan werd over verhoging van de uitkerin gen aan de oud-redders. Maar of dat de werkelijke reden was? In april 1943 werd Coen Bot door de bezetters gearresteerd en naar Scheve- ningen overgebracht op beschuldiging van spionage (over de ligging der mij nenvelden) voor de vijand. Na enige maanden werd hij ontslagen wegens gebrek aan bewijs. Maar de eveneens gearresteerde burgemeester Ritmees ter werd wel veroordeeld en belandde in het concentratiekamp. Schipper Coen Bot ging weer 'gewoon' aan het werk. Ongewoon, maar werk was vooral het 'redden' van bemannin gen van in zee neergekomen vliegtuigen. 'Die reizen leverde immers goede resultaten op; de piloten vonden we meestal dood onder hun toestel op de Wadden liggen. Dat was gruwelijk, temeer omdat we eerst het vliegtuig moesten slopen om de lijken te ber gen', zo luidt Coen Bot zijn verhaal. Behalve gevaar van beschieting vanuit de lucht of het risico op een zeemijn te varen, had de bemanning van de reddingboot ook nog de handicap dat ze bij nacht en ontij geen hand voor ogen konden zien, omdat alle marke- ringslichten ontbraken: 'Zo stonden mijn zoon (stuurman) en ik samen op de brug, terwijl we om beurten stuur den. We konden geen hand voor de ogen zien en er stond (vaak) een harde wind en ruwe zee.' 2) De toen meer dan zestigjarige Coen Bot is zijn gevangenschap eigenlijk nooit goed te boven gekomen en heeft in de laatste oorlogsperiode verschil lende malen het commando over de reddingboot aan zijn zoon Piet Bot moeten overdragen. Per 1 januari 1946 ging schipper Coen Bot met pensioen; zijn zoon Piet volgde hem op. 3) NSB-bestuur Tenslotte is (in 1943) het 'gekozen' bestuur door de Duitse bezetters ont slagen en vervangen door een NSB- bestuur waarin penningmeester Jager een centrale rol speelde. Met betrek king tot de uitkeringen aan de oud redders meldt het jubileumboek van het fonds: 'voor zover is na te gaan 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2017 | | pagina 11