Neoklassiek met mate De stijl van de waterstaatskerken wordt gerekend tot het neoclassi cisme, dat de dominante bouwstijl was in de eerste helft van de negen tiende eeuw. De bakermat lag in Frankrijk met Parijse gebouwen als het Panthéon en de kerk La Made leine. Een duidelijk voorbeeld van neoklassieke kerkenbouw in Neder land is de Mozes en Aaronkerk in Amsterdam. Kerkenbouw was voor architecten een buitenkans om een eigen en eigentijdse tempel te bouwen met toepassing van klassieke elemen ten als marmeren zuilen, kroonlijst en timpaan. Het is wel koddig om te zien dat zo'n quasiklassieke tempel dikwijls werd getooid met een houten klokkentorentje, dat geen enkel verband had met de klassieke oudheid. De beide Helderse waterstaats kerken zijn niet uitbundig in de toepassing van stijlelementen uit de klassieke oudheid. De entrees van beide kerken geven een wat bescheiden verwijzing. Daar moet wel bij vermeld worden dat tijdens het bouwproces van de Petrus en Paulus- kerk de zuilen aan de buitenkant zon der dragende functie zijn wegbezui- nigd. Dat die mogelijkheid bestond is dan wel weer het voordeel van fa^a- dearchitectuur. Bijzonder is dat in Den Helder twee tamelijk gelijkvormige godshuizen zijn gebouwd voor verschillende gelo ven. De Nieuwe Kerk toont zich in volle glorie van alle kanten, terwijl de Petrus en Pauluskerk een bouwwerk is dat meer verscholen ligt achter de gevelwand. De soberheid en strakheid van hun bouwstijl past wat beter bij werk moesten voorstellen. De weg werd geëffend voor meer passende katholieke bouwstijlen als neogotiek en neoromaans. Dichter en predikant Francois Haverschmidt, de dichter Piet Paaltjens, was van december 1862 tot juli 1864 hervormd predi kant van de Nieuwe Kerk en de Wes- terkerk. Na Den Helder is hij dertig jaar achtereen predikant geweest in Schiedam tot aan zijn dood in 1894. Over de korte periode die Haver- schmidt in Den Helder werkzaam was, staat een minutieus verslag in een gedenkboek uit 1994 met als titel een zinsnede uit zijn oeuvre: 'Wie Handschrift van Haverschmidt. ('Frangois Haverschmidt en Den Helder', Peter Hovestad en Jan T. Bremer, 1994) het protestantisme dan bij het katholicisme. Bij de hervormden is het gebouw ondergeschikt aan de verkondiging van Gods woord; bij katho lieken is er meer behoefte aan een mystiek en sacraal decor. In katholieke intellectuele kringen werd in de loop van de eeuw steeds vaker van leer getrokken tegen de heidense klassieke vormen en tegen de schijnwereld van de neo classicistische architec tuur, waaronder gemar merd hout, namaakge- welven van hout en stuc werk en gipsen orna menten die beeldhouw- Ingangsportaal Petrus en Pauluskerk. (Familiearchief Van Rossum) nooit vlak aan zee gewoond heeft weet eigenlijk niet wat of waaien is'. In het boek staat de volledige zin, inclu sief komma's, zoals Haverschmidt hem opschreef: In het vervolg van de zin "en dan moet gij op een puntje van de wereld wonen, dat een heel eind ver spits in zee uitloopt" wordt zijn woonplaats nader aangeduid. De zoektocht naar de sporen die Haverschmidt in Den Helder achterliet, maakt duidelijk dat de predikant met zijn gezin aan de Dijkstraat in Oude Helder heeft gewoond en dat zijn woning nog wel op ansichtkaarten is terug te zien maar al in de negentiende eeuw is gesloopt. Over de redenen van zijn vertrek uit Den Helder komen we te weten dat de werkdruk in de Hervormde Gemeente hem te machtig werd. In zijn afscheidspreek gebruikte hij de bijbeltekst Lucas 10 vers 2: "De oogst is groot, maar werklieden zijn er wei- 6 pu - ie

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2017 | | pagina 6