konden geen kerken meer worden
opgeëist of teruggegeven. Protestantse
kerken bleven protestants, katholieke
kerken bleven katholiek. Tegelijkertijd
werd er een compensatieregeling
ingesteld met financiële steun van
rijkswege voor de bouw van nieuwe
kerken en het herstel van oude ker
ken. Het merendeel van de water
staatskerken bevindt zich daarom
- zoals te verwachten valt - in noorde
lijk Nederland, waar veel oude kerk
gebouwen in protestantse handen zijn
gebleven. En de waterstaatskerken
zijn ook merendeels katholieke ker
ken (zo'n 70%) omdat zij dienden als
compensatie of 'zoenoffer' voor
geconfisqueerd bezit dat niet werd
teruggegeven. Katholicisme was
indertijd een groeimarkt.
Kerkenbouw in Den Helder
De hervormde Nieuwe Kerk en de
katholieke Petrus en Pauluskerk zijn
gebouwd onder het toen geldende
regime van de compensatieregeling.
De aanneemsom (exclusief pastorie)
voor de Nieuwe Kerk bedroeg 39.000
gulden en voor de Petrus en Paulus-
kerk 29.950 gulden met een rijksbij
drage van 12.000 gulden.1 De grond-
kosten en ambtelijke ondersteuning,
in de vorm van ontwerpcapaciteit en
toezicht, staan daar los van. Beide
kerken zijn, zoals gezegd, ontworpen
door een ambtenaar van Waterstaat.
Aan de keuze voor een ambtelijke
ontwerper zullen praktische redenen
ten grondslag hebben gelegen, want
dat was geen dwingend voorschrift
binnen de regeling. Veel waterstaats
kerken zijn door particuliere architec
ten of aannemers ontworpen. De ker
kenbouw in Den Helder in de eerste
helft van de negentiende eeuw had
niets te maken met enige controverse
tussen katholieken en hervormden
over het gebruik en bezit van oude
kerkgebouwen ter plaatse. Er waren
in Den Helder toen geen kerkgebou
wen van voor de Reformatie. De
Nieuwe Kerk uit 1839 is tot op heden
de oudste kerk van Den Helder.
Bevolkingsgroei
De behoefte aan nieuwe kerkgebou
wen in Den Helder ontstond door de
snelle groei van de bevolking. De
gemeente Den Helder - tot 1928 met
de officiële naam 'Helder' - bestond
uit een historische kern achter de dijk
westelijk van het huidige centrum,
'Oude Helder' en, meer naar het zuid
westen, het vissersdorp Huisduinen.
De bedrijvigheid in en om Den Hel
der nam sterk toe door de ingebruik
name van de Rijkswerf (1822) en de
aanleg van het Noord-Hollands
Kanaal (1824). Aan de oostkant, nabij
de Rijkswerf en de uitmonding van
het nieuwe kanaal, ontstond een
stadsdeel dat in de volksmond 'Nieu-
wediep' werd genoemd naar de gelijk
namige oostelijke vaargeul.
De Petrus en Pauluskerk uit 1840 zou
tot 1876 de enige katholieke kerk bin
nen de gemeente blijven. Om voor de
kerkgangers, toen ook voetgangers,
uit Oude Helder en Nieuwediep goed
bereikbaar te zijn werd de kerk tussen
beide woonkernen gesitueerd aan de
Kerkgracht.
De hervormden waren veel ruimer
vertegenwoordigd onder de bevolking
en onder het marinepersoneel van
Den Helder. "Ongeveer tweederde
deel van de van de bevolking
behoorde tot de Hervormde kerk.
Volgens de officiële opgave waren per
1 januari 1860 van de 14.106 bewo
ners 9316 Nederlands hervormd.
Roomskatholiek waren 3.093 inwo
ners .)"2. De Nieuwe Kerk van 1839
was bestemd voor de hervormden uit
de nieuwe stad en voor het marine
personeel, dat toentertijd nog ver
plicht ter kerke ging. De kerk werd
aan de oostkant direct naast de Rijks
werf Willemsoord gebouwd.
In 1845 werd de bestaande hervormde
kerk in Oude Helder vervangen door
een nieuwe, ruimere kerk: de Wester-
kerk. Deze derde waterstaatskerk van
Den Helder is een kleine eeuw later,
tijdens de Tweede Wereldoorlog, op
last van de Duitse bezetter net als de
rest van Oude Helder met de grond
gelijkgemaakt voor de bouw van de
Atlantikwall. De historische bebou
wing van Den Helder en daarmee een
belangrijk deel van haar zichtbare
geschiedenis ging verloren.
De Westerkerk aan het Westplein.
1 De gegevens over de bouwkosten van
Petrus en Pauluskerk zijn afkomstig van de
website van de parochie H. Maria Sterre
der Zee.
2 Peter Hoverstad en Jan T. Bremer (1994),
p.57. De totale bevolking van Den Helder
tijdens de bouw van de Nieuwe Kerk, dus
twintig jaar eerder, werd geschat op 9.000
inwoners. Nagenoeg de gehele bevolking
behoorde tot een kerkelijke gezindte.
5