vreemd bezig geweest. Toen hij in een gesprek met De Booy van den NZHRM (in 1924) niet alleen op Ter Hall maar ook op Levi Grunwald had 'afgegeven' en zélfs op opa Dorus. Er volgden jaren van 'gesteggel'. Natuur lijk kwam er een 'onafaankelijke com missie' die terecht concludeerde dat er inderdaad het een en ander misge gaan was en men zich niet tijdig gere aliseerd had dat het Helderse vrien denclubje was uitgegroeid tot een groot nationaal fonds. Dat de secretaris-penningmeester Jager betaald werd was niet meer dan billijk, maar het riep wel vragen op. Het was volgens de commissie dan ook beter een onafaankelijk accoun tant waarbij de penningmeester slechts een controlerende functie kreeg. Ook met de uitgever van boek jes en brochures was een en ander niet helemaal goed gegaan. Egner bleek de inkomsten die hij verdiend had met de verkoop van de zoge naamde Egnerboekjes niet te hebben opgegeven aan de belastingen. Natuurlijk moest de opbrengst in principe naar het Fonds gaan, maar er was afgesproken dat de uitgever het risico nam en het Fonds elk jaar dui zend gulden doneerde. Maar na verloop van enige tijd bleek dat deze afspraak wel erg gunstig voor Egner uitpakte. Gelukkig was de uit spraak nooit schriftelijk vastgelegd, zodat het Fonds kon stellen dat het niets met een verkeerde belastingop- gave te maken had. Maar er was meer: er was een groeiend ongenoegen tus sen Nieuwediep en Den Haag (zetel van het hoofdbestuur). Grunwald omschreef de vergadering waarin het rapport behandeld werd in een algemene vergadering in Den Haag (6 januari 1932) in de Helderse Courant als een '4-jarige bokswed strijd tussen diverse leden en hoofd bestuursleden'. Toen Grunwald opmerkte dat de 'blauwe ridders' zelf nooit zo vervelend staan te kletsen werd hij door de deftige Haagse heren beticht van 'onparlementair gedrag'. Enfin, uiteindelijk kwam er een nieuw bestuur met als ere-voorzitter W.Hou- wing (oud-burgemeester Den Helder) en erelid dr. Rademaker, voorzitter G. Withlan een 'Haags heer', wethouder van Rijswijk) en secretaris/penning meester P.S. 't Haaff, Inspecteur- Generaal der Scheepvaart, Den Haag. De Helderse W.F. La Lau werd een van de leden. 3) Gedenkboek Helden-der-Zee Inmiddels was nog wel in (1929) een fraai uitgegeven en van veel foto's van redders langs de Nederlandse kust voorzien boekwerk verschenen, samengesteld door Henri Ter Hall. In zijn voorwoord schreef hij onder meer: 'Wie nam er notitie van dat deze groote Nederlanders een scha mel stuk brood verdienden en op hun oudendag fatsoenlijk gebrek, of liever gezegd onfatsoenlijk honger moesten lijden en te fier waren om te klagen?' Welnu, in elk geval: Henri Ter Hall. En eerlijk is eerlijk, hij kreeg 't dan toch maar voor elkaar, deze oud marine muzikant, eerste klas revue speler en Tweede Kamerlid. De minister van Waterstaat schreef een stukje, de minister van Defensie, de minister van Buitenlandse Zaken J.B. Kan (vader van Wim Kan, jawel) en uiteraard Vice-admiraal Quant. Verdere 'medewerkers' waren de bur gemeesters van de diverse vissers plaatsen van Den Haag tot en met Schiermonnikoog. En uiteraard ook enkele 'heren' waaronder Tjeerd Adema van de Alkmaarse Courant en onze Levy Grunwald uit Nieuwediep. Maar de eerste foto over een hele pagina was een staatsieportret van Henri Ter Hall mede-oprichter 'Dorus Rijkers' Fonds. Nog net niet oprichter. En als allereerste een door Henri him self geschreven liedje van vijf couplet ten, waarvan het eerste luidt: Holland tast eens in je zakken Houd je niet meer laks en koel Geef wat duiten uit je spaarpot Voor een goed, een heel goed doel Nu eens niet voor buitenlanders Landgenoten, helpt nu mee Aan het DORUS RIJKERS FONDS Onze helden van de zee! Ondanks alle perikelen ging 't prima: in februari 1930 bereikte het fonds het beoogde 'stamkapitaal' van f 200.000,- zodat de uitkeringen uit rente betaald konden worden. Helaas kreeg het Fonds al spoedig daarna met verminderde inkomsten te maken als gevolg van de economische crisis. Vandaar dat het Fonds in 1933 de steun voor een aantal redders over droeg aan het Carnegie Heldenfonds en het Nationaal Zeemansfonds. Maar men ging onverminderd voort met openbare collectes, het organise ren van speldjesdagen enzovoort. En, heel belangrijk, in 1936 schonk Koningin Wilhelmina een geldbedrag en werd beschermvrouwe van het Dorus Rijkers Fonds. Tevens besloot het bestuur een eigen informatiekrant voor de leden uit te geven, de 'Storm klok' (1936), redacteur Levy Grun- wald. Doordat enkele jaren later de Tweede Wereldoorlog uitbrak moest Grunwald, een Joodse Nieuwedieper, zijn redacteurschap beëindigen. Anthony van Kampen heeft vervol gens nog enkele jaren het blad vol geschreven. Daarna verdween het blad tot na de bevrijding. Literatuur: 1. L.C.E. van 't Zand Het Fonds der Blauwe Zeeridders. De geschiedenis van het Helden-der-Zee-Fonds 'Dorus Rijkers' 1923-1998 2. J.T. Bremer Roeiredders aan het Marsdiep 1824-1923 Helderse Historische Reeks 9/10/1998 3. Henri Ter Hall Gedenkboek Helden der Zee, 1929 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2017 | | pagina 23