Henri ter Hall spreekt bij de begrafenis van Dorus Rijkers.
waren brieven bij uit Amerika en
Azië. Internationaal werd de Helder-
sche held gehuldigd en dat was goed.
Zijn reddingen waren ook alle inter
nationaal geweest.
Ik hoor nog de fanfares der muziek
korpsen, die marcheerden voor de
grote reddingboot op wielen. Deze
reddingboot was bemand met de
stoere makkers van Dorus. Ik zie hun
gezichten, strak en fantastisch.
belicht in het schijnsel der fakkels.
Nog eenmaal trokken zij uit ter eere
van hun kapitein nog eenmaal
voor de laatste maal want spoedig
zou de storm opkomen'.
Aldus Levy Grunwald. Dat beeld van
een opkomende storm was niet zo
gelukkig gekozen. Levy doelde name
lijk op de ijzige stilte van de dood.
Want een paar maanden na deze ver
jaardag begon Dorus te sukkelen met
zijn gezondheid.
Ruim een jaar later is hij dood en
wordt hij naar zijn laatste rustplaats
gebracht op de aloude begraafplaats
aan de Huisduinerweg.
'Dorus op zijn laatste tocht. Konink
lijke eer wordt hem bewezen. Hier is
geen eenvoudige doode vletterman
meer die door de straten rijdt. Mari
netroepen rukken aan. De hoogste
militaire autoriteiten begeleiden den
doode haringtrekker. De Marine
brengt koninklijke eer aan een groot
zeeheld.'
Op zaterdag 21 april 1928 wordt hij
begraven. Een nationale gebeurtenis.
Er zijn vertegenwoordigers van het
Gemeentebestuur, de Koninklijke
Marine, de Minister van Waterstaat, de
Reddingmaatschappij, het Helden-der-
Zeefonds Dorus Rijkers, Moed, Vol
harding en Zelfopoffering en van vele
Helderse verenigingen tot de postdui-
venclub met de naam Dorus Rijkers
toe. Filmoperateurs maakten opnamen
van deze nationale gebeurtenis.
'Langzaam verlaat de stoet de kleine
straatjes waar de makkers van den
dooden Dorus, hun medailles rikke
tikkend op de borst hun dooden schip
per doordragen. Van het huisje, waar
de kist uitgedragen is tot het kerkhof is
slechts een kwartier gaans, maar toch
zal het nog vele uren duren, alvorens
de doode Koning der Nederlandse
Zeehelden zijn laatste rustplaats zal
bereiken. Nog eenmaal zal de doode
geleid worden door het heele uitge
strekte gebied van Den Helder, waar
hij tijdens zijn leven zijn triomphen
vierde. Naar de haven, waar men zijn
reddingboot zoo vaak onder gejuich
van de marine zag binnenvaren, naar
de terreinen van de Koninklijke
Marine, daarheen voert men deze
gestorven kapitein, die nu nimmer
meer de roerpen zal hanteeren.'
Alweer volgens Levy Grunwald, die in
zijn enthousiasme in één keer Dorus van
Koning der Helderse zeeridders, Koning
der Nederlandse Zeehelden maakt.
De grootse begrafenis van Dorus was
voor het grootste deel door Ter Hall
persoonlijk geregeld. Maar 't was toch
niet helemaal goed gegaan. Op 12 mei
1928 verscheen er een (eerste) berichtje
in de Heldersche Courant waarin het
gemeentebestuur van Den Helder uit
legde waarom er niet door een lid van
het college gesproken was op de begra
fenis van Dorus Rijkers. De reden was
dat het gemeentebestuur zich 'met de
door het Dorus Rijkers Fonds getroffen
regeling inzake de sprekers niet kon
vereenigen'. Wat was er gebeurd? Ter
Hall wilde met alle geweld direct na de
vertegenwoordigers der regering spre
ken, dat wil zeggen vóór de wethouder
der gemeente. Vlak voor de plechtig
heid begon stopte Ter Hall de begrafe
nisondernemer een brieve in handen
met zijn volgorde van de sprekers. En
zó werd Ter Hall's volgorde aangehou
den, waardoor de wethouder er maar
helemaal vanaf zag te spreken Ter
Hall's rechtvaardiging van zijn optreden
achteraf was: het Fonds had véél meer
voor Dorus betekend dan dat hele
gemeentebestuur
Bestuursperikelen
Voor het bestuur van het Fonds was
de maat vol. De leden van het hoofd
bestuur maakten per brief hun grie
ven kenbaar aan Ter Hall, waarop
deze aftrad als voorzitter. Dat hij door
zijn ijver voor het Fonds zo op de
voorgrond trad en dat hij door de
pers vereenzelvigd werd met het
Fonds, was volgens hem nooit zijn
bedoeling geweest, doch Ter Hall ver
klaarde voorts dat hij alleen terug
wilde komen als de secretaris De Jager
(die na het vertrek van La Lau óók
penningmeester was) zou aftreden.
Nu was De Jager inderdaad wat
22