Een begrafenis met hindernissen
Lijkwagen verongelukt en belandt in het Noord-Hollands kanaal
Wout Smit
Het noodlot achtervolgde in 1928
een marineofficier, zelfs na zijn
dood. In Nederlands-Indië stortte
hij met een vliegtuig in zee. Hoe
wel hij van de verdrinkingsdood
werd gered, overleed hij in het
ziekenhuis aan zijn verwondingen.
Zijn stoffelijk overschot werd naar
Nederland overgebracht. Onder
weg naar Den Helder belandde de
lijkwagen in het Noord-Hollands
kanaal. Tijdens de begrafenis
bleek dat de kist te groot was voor
het graf, waardoor de uitvaart
plechtigheid werd opgehouden.
Klaas Willem van der Veen (44), chef
van het torpedo-atelier op het
marine-etablissement in Soerabaja,
stapte op 24 april 1928 als gast aan
boord van een vliegboot, de Dornier
Wal 6. Dit toestel, gebouwd door Avi-
olanda in Papendrecht, was enkele
weken eerder door de Marine Lucht
vaart Dienst in Nederlands-Indië in
gebruik genomen. Omdat het een
nieuw type was werd eerst een oefen
programma afgewerkt.
Op 24 april maakte de 'Aviolanda'-
Wal een snelheidsvlucht op lage
hoogte boven het Westervaarwater.
Door onverklaarbare oorzaak raakte
vlieger-bootcommandant J.A.C.
Broesder de macht over het toestel
kwijt. Het hoogteroer bleek niet meer
te werken. Vanaf tien meter hoogte
sloeg de vliegboot met een enorme
De Dornier Wal D6 op het Marsdiep. (Traditiekamer MLD)
Koelbloedig optreden
De volgende dag werd Van der Veen,
officier 1e klasse bij de Marine Stoom
vaart Dienst, vroeg in de ochtend met
Klaas Willem van der Veen, officier le klasse
Marine Stoomvaart Dienst. (Nieuwsblad van het
Noorden, 4 mei 1928)
klap op het water. Het ongeval
gebeurde in het zicht van het vlieg
kamp Morokrembangan te Soerabaja
op het eiland Java, vlakbij een drij
vend munitiemagazijn.
Door de grote snelheid van het toestel
(160 km) werd Van der Veen, die
voorin in de waarnemerskuip zat, eruit
geslingerd. Hij raakte ernstig gewond
aan zijn hoofd en brak beide benen.
Als gevolg hiervan kon hij niet zwem
men. Hij werd door de stroom meege
sleurd en dreigde te verdrinken.
Medepassagier Jacobus Nicolaas Kra
mer (39), officier van de Marine
Stoomvaart Dienst 2e klasse, redde
zijn leven. Hij greep een plank uit het
vliegtuig en een stuk touw, dat hij aan
de plank bevestigde. Daarmee zwom
hij de drenkeling achterna. Hij
slaagde erin de plank onder zijn
lichaam te werken. Hoewel Van der
Veen bijna bewusteloos was, bleek hij
nog voldoende kracht te kunnen
opbrengen om de lijn vast te houden.
En zo sleepte Kramer, die zelf licht
gewond was en aan arm en benen was
verbrand door het benzine-benzol
mengsel, op zijn rug zwemmend, hem
in veiligheid. De Dornier Wal was
blijven drijven, zij het dat een van de
vleugels onder water lag.
De wachtploeg van het nabije muni
tieschip snelde te hulp. Voor twee
inzittenden, korporaal-vliegtuigma
ker Jan Smit (26, affiomstig uit Den
Helder) en de inlandse matroos-vlieg
tuigmaker Soeparta, kwam die hulp
echter te laat. Smit was gewond aan
zijn hoofd, zat klem tussen ingedrukte
benzinetanks en verdronk bij het zin
ken van het toestel. Bootscomman
dant Broesder heeft geprobeerd hem
uit zijn netelige positie te bevrijden,
maar tevergeefs.
Bij nader onderzoek in het Simpang
hospitaal bleek de toestand van de
gewonde Van der Veen 'vrij hoopvol' te
zijn. Tot geruststelling van zijn vrouw
en vijf kinderen hoefde niet direct voor
zijn leven te worden gevreesd. De klap
kwam dan ook extra hard aan, toen hij
op 1 mei toch overleed.
12