tebandje: 'Maar, we moesten er wel
achter zien te komen hoe dat moest,
en zo is het eigenlijk begonnen. Eerst
vrij argeloos, maar je wordt natuurlijk
hoe langer hoe feller als je erin zit; je
moet niet vergeten dat ik mijn vader,
een broer en bijna mijn moeder door
de moffen verloren heb, doordat ze
een Engels vliegtuig naar beneden
schoten.'
Het echtpaar Biersteker maakte deel
uit van een verzetsgroep, waarvan
Ans zich de volgende namen herin
nert: Dick Abbenes, 2e stuurman
marconist op de grote vaart, kapper
Herman Weidema, politierechercheur
Bas van Tol en de gemeenteambtena
ren Gijs Rietmulder, Willem Lange-
rak, Rem Duinker en Jo de Glopper.
Verder de wervianen Anton van den
Berg en Charles Limonard. Ies (Isaak)
van Gelder was de vervalser van de
groep, terwijl ook de huisarts Egbert
Loesberg er banden mee had.
Je had natuurlijk uiteenlopende vor
men van verzet en ook daar is veel
over geschreven. Zo publiceerde de
oud-verzetscommandant Jan Polder
man er in 1945 al een boekje over,
getiteld De Stoottroep Anna Paulowna.
Hierin maakt de auteur een onder
scheid tussen de gewapende onder
grondse en de illegale werkers die de
gewapende strijders ondersteunden.
Uit het cassettebandje wordt zoveel
duidelijk dat de groep waarmee de
Bierstekers samenwerkten tot de
ondersteuners behoorde. Ans Bierste
ker rept althans meerdere malen van
de L.O., de Landelijke Organisatie voor
Hulp aan Onderduikers. Die hield zich
bezig, aldus Polderman, met ongeveer
alle soorten van illegaal werk behalve
het gewapende verzet. Maar helemaal
los van de gewapende verzetslieden
stond de Helderse groep nu ook weer
niet. Zo voorzag zij hen van valse
voedselbonnen, was Rem Duinker een
belangrijke inlichtingenman voor de
stoottroep Anna Paulowna (waaronder
ook Den Helder ressorteerde) en had
Wim Langerak een logistieke taak bij
dezelfde stoottroep.
Daden
Zowat alle levensmiddelen waren op
de bon. Dus lag het voor de hand om
voedselbonnen te vervalsen en daar
liet het echtpaar Biersteker cum suis
zich dan ook ruimschoots mee in.
Ans: 'Ik ben bij het distributiekantoor
in betrekking gekomen en daar kon je
voor onderduikers heel veel doen. We
draaiden er per maand wel 1700 valse
bonkaarten door. Die gingen dan
bijvoorbeeld naar de top van de Lan
delijke Organisatie voor Hulp aan
Onderduikers in Heerhugowaard en
naar het hoofd van het verzet in Anna
Paulowna.' Het Helderse distributie
kantoor was overigens gevestigd in
het Algemeen Militair Tehuis in de
Spoorstraat, waar anno 2017 de Kijk
shop en de club van de marine-onder
officieren (MOOC) te vinden zijn.
Ans Biersteker vertelt verder over een
militair die gedeserteerd was en zich
schuilhield in een van de leegstaande
woningen in de Vroonstraat. 'Bas van
Tol eropaf. Het bleek te gaan om een
Poolse jongen. Die moest daar weg.
We hebben hem burgerkleding gege
ven, terwijl dokter Loesberg de knaap
verdoofde. Ik had het verpleegsters
uniform van mijn zus aangetrokken
en per auto ging het de stad uit, rich
ting de polder. Bij vliegkamp De Kooy
stuitten we echter op een wegcontrole.
Wij maakten de Duitsers wijs dat de
verdoofde man tyfus had en besmet
telijk was. Nou, daar waren ze als de
dood voor, dus mochten we snel
doorrijden naar het toenmalige tijde
lijke ziekenhuis in de polder.
Een andere keer bood de verzetsgroep
een slaapplaats aan Joodse kinderen
uit Amsterdam in afwachting van
verder vervoer naar een schuiladres
op Texel. 'En we hebben ook een keer
naar Engeland doorgeseind dat een
groot aantal snelboten de Helderse
haven verliet. Die lagen bij de onder
zeedienst in de buurt van de Bas
singracht. Die boten waren natuurlijk
een prachtig doelwit.'
Verzetskrant
Er was ook nog een gestencilde ver-
zetskrant in een oplage van zo'n twee
honderdvijftig stuks. Onder anderen
de toen 10-jarige Wolter Weidema,
zoon van de hierboven genoemde
kapper Herman Weidema, was
betrokken bij de verspreiding ervan.
Ans: 'Voor het krantje werd het
Engelse radionieuws uitgetypt, wat
Langerak deed die bij Weidema
ondergedoken zat. Trouwens, wij
waren er niet erg voor dat zo'n jong
knaapje de blaadjes rondbracht met
zijn schooltasje. We waren bang dat
hij gevolgd, opgepakt en gemarteld
zou worden. We hebben daar met
Langerak en Wolters ouders over
gesproken. Maar zij zagen er geen
gevaar in en verzekerden ons dat hij
niets zou zeggen.' Overigens komt
Wolter zelf ook aan het woord in
Klankbeeld. Hij was zich weliswaar
bewust van het gevaar, maar deed het
werk gewoon. Weidema: 'Als ik de
vraag kreeg van wie ik er een was, dan
antwoordde ik altijd: ik ben de zoon
van mijn moeder.'
Opgepakt
Het gesprek in Klankbeeld komt op
Dick Abbenes, de enige van de ver
zetsgroep die de oorlog niet over
leefde. Op het moment dat hij werd
opgepakt was hij bij de Bierstekers in
de Koningstraat. Abbenes deed zelf
open waarna hij meteen werd afge
voerd. Het moet verraad geweest zijn,
weet Ans Biersteker, de vinger wij
zend naar een overbuurvrouw in de
Koningstraat, naast de Witte Bio
scoop. 'Ze had bij het distributiekan
toor, waar ook Abbenes werkte,
geprobeerd om meer zeepbonnen te
krijgen dan waar ze recht op had.
Abbenes weigerde, waarna die over
buurvrouw zoiets gezegd had van "ik
zal je wel leren". We vermoedden dat
dat meespeelde bij het oppakken van
Dick. Maar je kunt het natuurlijk
nooit bewijzen. Na de oorlog is die
dame wèl behoorlijk aan de tand
gevoeld.'
10