^^3 y»
/fr/ 4k*rs* /*-
X
X:
/Z'jê V. Vfctów» V«- V^,
<sze~t* cV^ ^',<P*
Index van een paar attesten van David Pan in zijn laatste jaar in Den Helder voor Pieter Goeman op 23 juli 1787 en voor Jan
Slot(z) op 25 juli 1787. (Regionaal Archief Alkmaar, Index Notariële Akten 1753-1788.
voogden op 2 november in Alkmaar
op zijn kantoor te komen om de rest
in ontvangst te nemen. De voogden
waren op 2 november ten kantore van
Pan, maar 'Zijne Edele konde nog niet
betaalen'. Hij verzocht uitstel tot 4
november. Dan zou hij zelf naar Den
Helder komen. Maar reeds de vol
gende dag schreef hij de Helderse
regenten, dat hij niet meer in Den
Helder zou verschijnen, van 'zaken
aan de Helder afzag' en voornemens
was er niet meer terug te keren.
Pan neemt ontslag als secretaris
en notaris
In een brief van 5 november aan de
Gecommitteerde Raden gaf Pan als
reden voor zijn weigering om naar
Den Helder te komen op, dat hij
gewaarschuwd was, dat volk van de
kapiteins Dekker en Tulleken zich
met list of geweld van hem meester
wilde maken, waarom 'ik niet
voornemens ben daar weder te
verschijnen in deze tijd dat die
gemoederen nog zoo aan het gisten
zijn'.
Op 20 november schreven de
regenten van Den Helder ongerust
aan Gecommitteerde Raden, dat Pan
niet meer ter plaatse was verschenen
om zijn zaken af te wikkelen. Ook
waren de resterende gelden van het
boelhuis van Martje van Uyen nog
steeds niet voldaan. De regenten
verzochten Gecommitteerde Raden in
te grijpen. Enige dagen later vroegen
zij 'met diepe eerbied.... een ander
publicq persoon' aan te stellen. Pan
hield de eer aan zichzelf; hij vroeg op
12 december 1787 ontslag. Als reden
gaf hij op dat hij zijn functie in Den
Helder niet naar behoren kon vervul
len 'uit hoofde van hem aangedaane
beledigingen en schrikwekkende bedrij-
gingen en daaden', waartoe van zijn
kant géén aanleiding gegeven zou
hebben. Hij gaf toe te verschillen met
de 'denkwijze der meeste ingesetenen
van den Lande van Huisduinen en de
Helder aangaande de gesteldheid van
ons vaderland, maar hij had nooit uit
hoofde van dat verschil eenige haat of
partijschap tegen deselve gevoed'. Naar
zijn zeggen was hij altijd vriendelijk
in de omgang geweest. Maar bij het
grootste deel van de ingezetenen was
de 'achting in afceer en haat op mijn
persoon' veranderd. Hij wilde zich niet
aan het 'gemeen, geassisteerd met
prinsgezinde schepelingen blootstellen
en had daarom besloten zich
'vooralsnog van die plaats te
verwijderen'.
Bij besluit van 13 december
verleenden Gecommitteerde Raden
en de Staten van Holland hem
remissie als substituut-baljuw, -schout
en bode, als tweede secretaris en
notaris, op voorwaarde dat hij
behoorlijk rekening en
verantwoording zou afleggen. Zij
stelden de regenten van Den Helder
hiervan op de hoogte.
De zieke Pieter de Leeuw bleef in
functie. Hij liet zich als tevoren
assisteren door zijn zwager Abraham
Schoon.
De kist van Pan
De regenten waren echter nog niet
klaar met Pan. Niet alleen diens eigen
administratie, maar ook het gemeen-
telijk resolutieboek lagen in een afge
sloten kist in een kamer op het loge
ment van Gecommitteerde Raden en
alleen Pan had de sleutels. De Hel-
derse schepenen waren daardoor zeer
onthand. Naar aanleiding van hun
klacht maakte de secretaris van
Gecommitteerde Raden, mr. Hendrik
van Stralen, de volgende notities om
in de eerstvolgende vergadering van
de Raden te bespreken:
Wat regenten met Pan in persoon
te doen staat?
Of zijn goederen niet gearresteert
moeten worden tot hij afletaling
doet; zoo ja, wie zulks moet laten
doen?
Hoedanig met zijn secretarie te
handelen, die in een beslooten kas
en kist in het logement van Hun
Edele Mogendheden?
De regenten van Den Helder schreven
op 19 december aan Gecommitteerde
Raden, dat zij Pan verzocht hadden
voor 1 januari 1788 de gemeentelijke
bescheiden terug te geven. Zij hadden
hem gedreigd dat zij in geval van
nalatigheid Gecommitteerde Raden
vergunning zouden vragen de kist op
2 januari te mogen openbreken. Zij
zouden dan de inhoud inventariseren,
hun administratie eruit halen en
daarna de kist verzegelen. De brief
was ondertekend door de schepenen
Douwe de Vries, Cornelis Hartog,
Cornelis Plas, Jacob Houtingh en
Cornelis Adriaan, regenten van
Huisduinen en Den Helder.
Gecommitteerde Raden antwoordden
op 21 december, dat als Pan op 2
januari niet had gereageerd, de
schepenen hun gang konden gaan.
12
p-Vei..,
'J A rt?