*7"; /^-? yr y^f i^e -^- /z^~s y*-# a sSsy^Y' iy /t //j /?7f y^/Z-Sn z# +4t A s t, /A*<S~ a j /.C v yy s'/ *7 7t As p' j/77zs /'t 1?A /Ac A;iA-c /?i~£rf ye,^jyffJ/^)/ J. At*- TsCtsC SZ- /'/ó>y c '?/z A A /A// /A/-* A/a^> j A// Brief van Pieter de Leeuw aan Gecommitteerde Raden: den selven Abraham Schoon en Jan Jongkees hebben mij hiertoe versogt, op dat ten allen tijde zoude kunnen geblijken, dat Zij niet slof of nalatig in de invordering der gem(ene) penningen geweest zijn. Ick hebbe voorts de Eere met verschuldigde Hoogachting en Eerbied te blijven Edele Mogende Heeren. U(we) Ed(ele) mog(ende) onderdanigen en dienstwilligen Dienaar P De Leeuw. Helder 23 octob(er) 1787". Het boelhuis van Martje van Uyen De eerste akte die Mr. Pan opstelde was het testament van het echtpaar Jan Cornelisz Jongkees en Catharina Harge. Met Jan Jongkees zou hij het enige maanden later aan de stok krij gen over de erfenis van Martje van Uyen. Op 14 februari 1787 werd het overlijden van Martje van Uyen, de tweede vrouw van Gerrit Evertsz Glas van Huisduinen, voor de impost aan gegeven. Zij was in het kraambed gestorven en Gerrit bleef met het dochtertje Martje, genoemd naar haar moeder, achter. Uit haar eerste huwe lijk met wijlen Pieter Cornelisz Jong- kees liet Martje van Uyen twee jon gens als wees achter. Gerrit Glas kon met de voogden van deze twee wezen niet tot overeenstemming komen over de hoogte van het erfdeel van de drie nagelaten kinderen, dat officieel moest worden vastgesteld. Daarom besloten zij het bezit van Gerrit Glas te veilen. Op 30 mei 1787 hield nota ris Pan te Huisduinen boelhuis in de herberg 'De Hoop', 'ten sterfouyse van de overledene'. Het ten verkoop aange boden onroerend bezit bestond uit een huis en erf te Huisduinen, dat bij opbod en afslag werd geveild en door Gerrit Glas zelf, voor 40 gulden hoger dan het laatste bod, voor 698 gulden teruggekocht. Verder een boet met bijgelegen weitje, die hij eveneens terugkocht voor 228 gulden, een stuk land in de Koogpolder te Huisduinen, dat voor 254 gulden 16 stuivers van eigenaar wisselde en een stukje land in de Oudelander Polder, dat voor 240.6.- eveneens een nieuwe eige naar kreeg. Totaal werd voor ƒ1481.2.- geveild. Eerst op 31 decem ber 1787 werden deze verkopen offici eel geregistreerd. Tijdens en na de veiling incasseerde notaris Pan de koopsommen. Prinsgezinden Toen in september 1787 de prinsgezinden in Holland weer de overhand kregen, voelde Pan zich in Den Helder niet meer veilig. Hij werd bunzig van dit ruige volk en verdween naar Alkmaar. Het bericht van zijn verdwijnen deed onmiddellijk de ronde in notariskringen. Al op 31 oktober solliciteerde de Amsterdamse notarisklerk Gerrit van Veen naar de functie van notaris en secretaris te Den Helder. Hij had goede papieren van de advocaten Bont, Nolthenius en Nahuijs, en van de notarissen De Wilde en Wijthoff, waar hij voldoende praktijkervaring had opgedaan. Pan had de 1480 gulden echter nog steeds niet afgedragen. Maningen door de voogden hadden geen resultaat. Daarom lieten zij Pieter de Leeuw op 23 oktober een brief aan Gecommitteerde Raden ondertekenen, waarin zij klaagden dat Pan de aanzienlijke zomme' die hun 'pupillen' toekwam, nog steeds niet had voldaan. Zij wilden zich niet blootstellen aan het verwijt, dat zij 'slof of nalatig' bij de invordering van het geld waren geweest. Pan was ech ter niet bereid naar Den Helder te komen, maar naar zijn zeggen wel genegen te betalen. Hij wilde de voogden halverwege tussen Alkmaar en Den Helder ontmoeten. Op 29 oktober troffen Abraham Schoon en Jan Jongkees, vergezeld van twee schepenen, hem in Schagerbrug. Pan bracht 380 gulden mee en verzocht de 11 /sJ *~YlA A.-"'<- i// Z/^ A A/^t i- y £A*

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2017 | | pagina 11