Zij vergeten, dat er een wreede panter, een roofdier ligt, met geopende kaken, belust op hunne levensdoch boven het gebrul der zee, davert machtig hun strijdkreet". Tekst bij de tekening van Pinkhof in het boekje 'Koning Dorus en zijn Blauwe zee-ridders', pagina 25. naliteit of huidskleur zij waren, hulp te brengen in hun doodsangsten. Een medaille alleen (zij mogen er trots op zijn), is geen voldoende beloning voor hen, alleen een rustige oude dag, welke niet al te zorgwekkend is Redden en bergen Natuurlijk kan men bij de laatste regels de kanttekening plaatsen dat een wel verdiende oude dag toch aan iedere harde werker gegund moet zijn, maar aan een 'staatspensioen' was men toen nog niet toe. Een ander aspect is natuurlijk dat het redden van schip breukelingen niet alleen een erezaak was. De ploeg van Dorus Rijkers werd niet voor niets de 'gouden ploeg' genoemd. Degenen die de mensen van boord wisten te halen waren dikwijls óók verzekerd van de bergingsklus. En dan wil ik toch graag één keer onze Helderse journalist en romanschrijver Anthony van Kampen citeren: In den herfst en in den winter heerscht het stormtij. Dat is de tijd dat het werk gedaan wordt dat alleen het zeevolk verrichten kan. Dan gebeurt het dat de schepen, misleid door de stromingen bij dit scheepskerkhof te pletter slaan op de banken. In enkele uren reddeloos verlo ren gaan, uit elkaar barsten en wegzin ken in de donkere water-oneindigheid van de Haaks. In hun vletten stormt het zeevolk aan op zoek naar buit. Goede renbuit en menschenbuit. Het eerste is noodig om de monden thuis open te houden. Het andere is een erezaak. (Stormnest, 1945, blz. 25). Terecht schrijft Van Kampen dat in die jaren vaak meerdere vletten erop afgin gen. Het redden gebeurde zeker niet altijd alleen maar door de officiële red dingboot van de reddingmaatschappij. Hoewel de redacteur van de Alk- maarse Courant Tjeerd Adema in zijn boek 'Dorus Rijkers, de Heldersche mensenredder' (1928) schrijft: "Hij heeft tot diep in zijn zeventigste jaar moeten scharrelen om het hoofd boven water te houden" heb ik zo mijn twijfels. Volgens de belastingko hieren in het gemeentearchief had Dorus Rijkers in 1916 een jaar inko men van f. 650,-. Geen vetpot, maar voor een man alleen - Dorus was toen weduwnaar - zeker ook geen armoe. In 1920, Dorus is dan 73 jaar oud, is zijn inkomen f. 14,40 per week: f. 2,30 van de reddingmaat schappij, f. 4,- als Broeder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, f. 3,- ouderdomsrente en nog f. 5,10 lijf rente (uit giften). Bovendien kreeg hij na 1924 f. 5,- per week uit het naar hem vernoemde Dorus Rijkersfonds. Maar goed dat was Dorus. Dat gold zeker niet voor elke vletter- man. Er was bovendien steeds minder te verdienen als vletterman op het Marsdiep, want de toenemende stoomvaart maakte hun werk meer en meer overbodig. En als visserman was er uiteraard niet veel te verdienen. Sardien venten Er zal zeker gebrek geleden zijn in de ouwe Helder in die 'goeie oude tijd'. Of het zo erg was als Levy Grunwald schrijft weet ik niet. Het is zo nu en dan wel erg smartelijk: Als andere kinderen speelden en uitgelaten hun jeugd door dartelden, dan liepen de kinderen der menschenredders ver kleumd, haveloos en zielig langs de huizen en hoorde men ze luidkeels door de straten galmen: sardien, sar sardien - dit was hun jeugd. Afge snauwd aan de deur werden zij. Wellicht was het de oude redders in hun jeugd zo gegaan. Nu waren ze oud geworden en zaten ze nog in de armoede Waarschijnlijk heeft Grunwald het zo bedacht. Leo Pinkhof als illustrator van Eg- nerboekjes De oudste Egnerboekjes zijn of geheel niet of slechts weinig geïllustreerd, maar in de jaren twintig komt daar verandering in. Het verhaal 'Marie van der Weerwolf' door Frank van der Eng (1922) en 'Bram de Zeeman' door W. Mets Tzn zijn geïllustreerd door Jan Rinke. De tekenaar Pol Dom illus treerde 'Het geheim van Jan de Fiede laar' van Van der Eng (1924) en 'Klaas Duit de Zeeheld van Huisduinen' door C. van der Hilst (1924). Maar verreweg de meeste boekjes van Levy Grunwald zijn van vaak knappe tekeningen voorzien door zijn Helderse geloofsgenoot de tekenleraar Leo Pink hof. Deze kunstenaar had in Den Hel der al grote bekendheid gekregen door een lange reeks illustraties voor 't Jut- tertje, een serie in het zondagse bijvoeg- 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2016 | | pagina 9