/l
Zedenbederf
Grooff blijft alleen achter. Het blad De
Katholiek beschrijft deze situatie later
als volgt: 'Daar stond de jonge, oner
varen priester, in een vreemd wereld
deel, te midden van veel zedenbederf
en ongodsdienstigheid; belast met de
zielzorg van geheel de kolonie, met de
hoede der kudde en de bekeering der
heidenen; daar stond hij alleen, zon
der medehelper, zonder leids- of
raadsman, met de vrees, dat hij zelf
welligt spoedig, en dan zonder de
geestelijke hulpmiddelen der
stervenden, zou weggerukt
worden. Welk een toestand!'
Grooff is een inzinking nabij,
ook al wegens zijn zwakke
gezondheid. Toch houdt hij vol.
Vooral zijn werk onder de lepra
lijders op een eilandje in de
rivier Coppename, dwingt
bewondering af. Hij bekommert
zich om de honderden melaat
sen, die in het etablissement
Batavia een pijnlijk einde van
hun leven wacht. 'Hij vreesde de
besmetting niet. Met de teeder-
heid eener moeder wièsch en
verbond hij de afzichtelijke wonden.'
In 1838 keert 'de apostel der melaat
sen', zoals hij werd genoemd, tijdelijk
terug naar zijn vaderland, om
gezondheidsredenen én om nieuwe
missionarissen te werven. Peerke
Donders uit Tilburg, die later zalig
wordt verklaard, is een van hen.
Zodra hij tot priester is gewijd, volgt
hij Grooff naar Suriname. Op 1
augustus 1842 vertrekt hij, ook uit de
haven van Den Helder, met de Jaco
bus Maurina.
Met tegenzin
Grooff, sinds 1839 al weer terug in
zijn missiegebied, krijgt nauwelijks
gelegenheid om Peerke Donders in te
werken. Paus Gregorius XVI benoemt
hem tot apostolisch vicaris van Bata
via in Nederlands Oost-Indië met de
waardigheid van bisschop. Deze pro
motie overvalt hem. Hij blijft liever in
Suriname. Met tegenzin gehoorzaamt
hij de leider van de wereldkerk. Op 6
oktober 1842 stapt hij aan boord van
het zeilschip Nathalia, op weg naar
Nederland. De oversteek duurt 74
dagen.
Bij aankomst ziet hij dat Den Helder
inmiddels een nieuwe r-k kerk heeft,
gebouwd in 1840 en gewijd aan de
apostelen Petrus en Paulus. Tot dan
maakte de katholieke gemeenschap
gebruik van de voormalige schuilkerk
aan de Langestraat in de Oude Hel
der. De nieuwbouw is het werk van
fcJ2ÖS7lME
Het wapen van mgr. Grooff
een studiegenoot van Grooff, pastoor
J.M. van der Stoot,
Op 26 februari 1843 wordt Grooff tot
bisschop gewijd. Als wapenspreuk
kiest hij: 'Ecce quia vocasti me' Zie
hier ben ik, omdat Gij mij geroepen
hebt). Hij zoekt vier geschikte pries
ters die hem naar zijn nieuwe stand
plaats op Java zullen vergezellen. Na
een afscheidsaudiëntie bij paus Gre-
gorius XVI en bij koning Willem II
vertrekt hij in december 1844 vanuit
Den Helder met de Maria Suzanna
Hendrika. Onder de acht passagiers
bevindt zich ook hulponderwijzer
Carel Fredrik Sloot (18). Die houdt
tijdens deze tocht een dagboek bij
houdt.
Op 3 december schrijft hij: 'In den
Helder werden wij verwelkomd door
Monseigneur, die den vorigen dag
reeds hier was aangekomen en plegtig
door de militaire en civiele autoritei
ten was ontvangen, onder deze de
pastoor van den Helder en de Heeren
pastoors van Texel en Schagen. Na
daar de welkomst gedronken te heb
ben, stapte Mijnheer v.d. Schriek,
zwager van den Heer Rothuis, die het
schip wenschte te zien uitzeilen, mijn
heer Kervel, onze Scheepsdokter en
mijn persoon in eene vigelante en
reden naar het logement van Bove
aan het Nieuwe Diep, waar wij dezen
nacht logeerden in de stellige ver
wachting van den anderen dag te zul
len uitzeilen.'
Haven vol ijs
'Woensdag 4 Dec. Wind Oost,
sterke vorst. De mensch wikt
en God beschikt. Dat onder
vonden wij ook hier want in
plaats van te kunnen uitzeilen,
vernam men des morgens dat
de haven vol ijs zat. Hetzelve
had ons schip ter dikte van vijf
voet omringd zoodat men
onmogelijk kon losraken. 's
Morgen vernam ik van juffr.
Bove dat er dezen nacht heeren
uit Amsterdam waren aangeko
men, ook al met de intentie om
ons vandaag te zien uitzeilen. Boven
komende herkende ik in hem Mgr.
den Bisschop van Curium Mgr.
C.L. baron de Wijkerslooth, de eerste
bisschop van Nederland boven de
grote rivieren) en de Heeren Rothuis
en Roothaan. Genoemde heeren
waren in dezen nacht in een kleine
schuit hier aangekomen.
'Om 8 uren gingen wij allen naar de
pastorie. Onder de Mis hield ik hoog
tijd (*ter communie gaan). Het ove
rige gedeelte van den dag besteedden
wij om de merkwaardigheden van
den Helder te bezigtigen. 's Avonds
woonden wij het Lof bij van het Broe
derschap van het H. Hart van Maria.
Daarna gingen alle Heeren, behalve
Mgr. en bediende, aan boord logeren.
'Vrijdag 6 Dec. dag van uitzeiling met
O. wind en eene matige koude. 's
Morgens 7 uur reden wij naar de pas
torie. 7 1/2 Uren werd een plechtige
Mis gecelebreerd. Om 9 uur was de
27