Het Rijksmuseum in Amsterdam bezit dit 'verhalende' schilderij van een uitvaart in
Suriname. Hierop staat Jacobus Grooff afgebeeld. Hij leidt in zijn hoedanigheid als
pastoor de begrafenis van zijn collega, Joannes Vitus Janssen, die op 12 maart 1843
ten gevolge van dysenterie was overleden. Achter de baar loopt onder anderen Peerke
Donders, die later wegens zijn werk onder de melaatsen zou worden zalig verklaard.
-
Detail uit het schilderij van de begrafenis in Paramaribo. Pastoor Grooff in
liturgische kleding en met bonnet op het hoofd wacht met enkele misdienaars binnen
het hek van de begraafplaats op de komst van de baar. (Rijksmuseum Amsterdam,
SK-A-4481)
men en hebben onderweg van ver
scheidene menschen zeer veel vrien
delijkheid genoten; doch toen wij hier
aankwamen, was de kapitein niet aan
boord en het schip niet gereed,
zoodat, schoon het gisteren goede
wind was, wij nog niet zijn uitgezeild.
Morgen komt het schip klaar, en met
den eersten goeden wind zullen wij
dan vertrekken; ik heb het schip reeds
bezocht; het is zeer gemakkelijk, groot
en sterk. Er gaan nog 4 behalve wij
mede, twee Fransche heeren en twee
jonggetrouwde menschen; ik geloof
dat wij zeer goed gezelschap zullen
hebben.'
Smachtende zielen
Spoedig volgt een andere brief: 'Vaart
wel! heden, op den feestdag van de
H. Maria, vertrek ik met het schip
Maria, onder hare bescherming, naar
de smachtende zielen op Suriname.
„.Wij gaan op dit oogenblik eerst
onder zeil met een zeer bedaard
windje. Ik schrijf u dezen onder het
sjorren der kabels, het hijschen der
zeilen en onder het geschreeuw der
matrozen; alles is goed! Vaartwel! Op
zee, bij het verlaten der haven van
Texel, 10 Dec. 1825.'
De Maria keert na enkele dagen terug.
'Wij hebben aldaar tegenwind gehad
en zijn daarom, uit alle voorzichtig
heid, naar Den Helder teruggekeerd;
daar ik blij om ben, want het begint
nu harder te waaijen. Gij ziet dus
hieruit, dat wij een goed en voorzich
tig kapitein hebben. Ons schip man
keert niets en wij allen zijn zeer
gezond en reeds zeelieden...'
Ze varen definitief uit op 14 december
en komen op aswoensdag, 8 februari
1826, in Paramaribo aan. De twee
missionarissen krijgen de geestelijke
zorg over zo'n 3.000 katholieken in
Paramaribo, de militairen op het fort
Nieuw Amsterdam en de melaatsen
in Batavia. Wanneer Van der Weijden
het verbanningsoord voor lepralijders
bezoekt, wordt hij ziek. Op 14 okto
ber 1826, overlijdt hij, 26 jaar oud.
26
-vM'