Helderse bisschop na verbanning glorieus onthaald
Mgr. Grooff door gouverneur van Nederlands-Indië het land uitgezet
Wout Smit
Zijn zegetocht door Nederland
begon in Den Helder. Niet zozeer
omdat hij hier was opgegroeid,
maar omdat zijn terugreis uit
de Oost hier eindigde. De hele
rooms-katholieke kerkgemeen
schap zag uit naar de komst van
'Java's banneling', zoals hij werd
genoemd. De Helderse bisschop
mgr. Jacobus Grooff (1800-1852)
was door zijn conflict met de gou
verneur-generaal van Nederlands-
Indië een nationale bekendheid
geworden. Samen met vier missio
narissen was hij het land uitgezet.
'Ik kan u de verblijdende tijding
mededeelen dat Mgr. Grooff en zijne
Eerw. medepriesters behouden zijn
aangekomen. Mgr. en de heeren zijn
welvarende, vooral Mgr. ziet er goed
uit', zo berichtte De Noord-Brabander
op 16 juni 1846 vanuit Den Helder.
'Java's Welvaren zeilde heden morgen
tusschen 9 en 10 uren het Nieuwe
Diep binnen. - De belangstelling in
den doorluchtigen kerkvoogd is alge
meen. Den Helder verheugt zich in
het bezit van den grooten man en
vriend van zoo velen zijner inwoners.
Later zullen wij breedvoeriger schrij
ven. Mgr. staat op het oogenblik aan
den Altaar. Heden avond zal er een
plegtig Lof zijn ter verwelkoming van
Mgr.'
Jacobus Grooff, geboren in 1800, was
de zoon van een zeeman. Zijn ouders,
Jacob Grooff en Maartje van der
Molen, woonden in de Langestraat.
De familie Grooff behoorde tot de
rooms-katholieke kerkgemeenschap,
die in Den Helder ongeveer 500 leden
telde.
Jacobus groeide op in een woelige
tijd. De Fransen bezetten Nederland.
Keizer Napoleon bracht in 1811 een
bezoek aan Den Helder. In zijn
opdracht werden de
forten Morland
(Kijkduin), La Salle
(Erfprins) en
l'Ecluse (Dirksz
Admiraal) aange
legd. Na de bevrij
ding van Nederland
in 1813 bleef admi
raal VerHuell trouw
aan de Franse kei
zer, waardoor de
bezetting van Den
Helder een half jaar
langer duurde.
In hoeverre Jacobus
Grooff al deze
gebeurtenissen van
nabij heeft meege
maakt, is onduide
lijk. Zijn vader
overleed in 1801 als
'schipper' op het
kogschip Concor-
dia, dat van de
houthaven Dram
men in Noorwegen
onderweg was naar
Den Helder. En zijn
moeder stierf in
1812. Waarschijnlijk
had pastoor Roele-
vink in Warmenhuizen de 12-jarige
jongen al onder zijn hoede genomen
om hem te begeleiden op de weg naar
het priesterschap. De moeder van
Jacobus was a&omstig uit Warmen-
huizen. Daar woonde ook zijn peet
tante, Neeltje Koopman, die niet
onbemiddeld was en ongetwijfeld
bereid was zijn opleiding te betalen.
Van 1818 tot 1820 bezocht Jacobus de
Latijnse school in Gemert. Vervolgens
studeerde hij twee jaar op het groot
seminarie te Kuilenburg (Culem-
borg). Tot zijn priesterwijding op 9
Portret van mgr. Jacobus Grooff (1800-1852), in 1846
geschilderd door C.J. Grips. De Helderse geestelijke,
in bisschoppelijk ornaat afgebeeld, vermoedde op dat
moment nog niet dat hij kort na aankomst op Java zou
worden verbannen door gouverneur Rochussen. (Museum
Catharijneconvent, Utrecht)
augustus 1825 volgde hij de theolo-
gieopleiding in Warmond. Direct
daarna werd hij uitgezonden als mis
sionaris naar Suriname.
Den Helder was de uitvalsbasis voor
zijn vertrek. Martinus van der
Weijden, oud-leraar aan priestersemi
narie Hageveld, vergezelde hem. Over
hun vertrek uit Den Helder schrijft
Van der Weijden vanuit het Heeren
logement aan zijn ouders in Nieuw
koop het volgende: 'De Eerw. Heer
Grooff en ik zijn maandag avond
gezond en wel aan Den Helder geko-
25