:HfcT.wAT.iiji I)H0;otV Schepen in 'Het Nieuwe Diep' in de winter van 1788-1789. ligt en toen nog Kapitein ter Zee J.H. van Kinsbergen deel van uitmaken, nader onderzoek gedaan. Om de toenmalige omslachtig werkende regeringslichamen en om moge lijke tegenwerking van Medemblik, Enkhuizen en Hoorn te voorkomen wordt daarna, op verzoek van een aantal invloedrijke Statenleden, door de machtige Admiraliteit van Amster dam in een brief aan de Staten van Holland gevraagd om het Nieuwe Diep tot een veilige bergplaats van 's Lands schepen te maken. Het totaal plan van Brandligt wordt in verband met de omvang en hoge kosten, bijna 1, 5 miljoen, afgekeurd. Een tweede commissie is er bij haar onderzoek aan het Nieuwe Diep op 20 april 1781 echter wel van overtuigd dat het plan voor de veilige ligplaats haalbaar is. Dat plan wordt op die dag definitief goedgekeurd. Dezelfde dag wordt stadhouder Willem V gemachtigd om een en ander verder uit te werken. In juli van dat jaar presenteert Willem V de plannen voor de uitvoering en starten de werkzaamheden. Er komt geen inpoldering. Dat deel van het plan wordt 36 jaar later, dus pas na de Franse tijd, door Jan Blan ken met de aanleg van de Koegraszee- dijk en de binnenvaart met jaagpad (Groot Amsterdamsch Kanaal) gerea liseerd, en bij de volgende stap in 1846 met de aanleg van de Anna Pau- lowna polder afgerond. 'Onze' Jan Blanken die in 1775 in Hellevoetsluis tot opzichter van 's Lands werken was benoemd, en in de latere oorlogsjaren (1794-1795) door de dan tot vice- admiraal opgeklommen J.H. van Kinsbergen in het zuiden van ons land bij de verdediging tegen de Fran sen werd ingeschakeld. Er komt ook geen dijk van Helder naar Wieringen. Een dergelijke dijk wordt in 1920 wel een onmisbaar onderdeel van de Zuiderzeewerken, de Amstelmeerdijk en de Balgzand dijk met het Balgzandkanaal. Uitein delijk werd het definitieve tracé van de Amstelmeerdijk en de Balgzand dijk bepaald door de watersnood ramp van 1916. Brandligt had met zijn keuze voor een buitendijkskanaal goed door, dat het afsluiten van het Amsteldiep een voor zijn tijd onmo gelijke opgave was. Er werd in 1781 'slechts' gekozen voor een veilige lig plaats van 's Lands schepen. Het Nieuwe Diep Er wordt in september 1781 gestart met de aanleg van de vangdam over de Zuidwal en de leidam langs het Nieuwediep. Die werken zijn al in oktober 1782 gereed. Daarna wordt de vangdam richting Koegras aange bracht. De vangdam over de Zuidwal wordt in 1785 extra verlengd. Samen zorgen de dammen ervoor, conform het oorspronkelijke plan, dat de ebstroom via het Nieuwe Diep rich ting het Marsdiep stroomt, waardoor het Nieuwediep door natuurlijke uit schuring steeds dieper wordt. Een proces dat versneld wordt door de inzet van krabbelaars, schepen met een platte bodem waaraan een schra per (eg) hangt om de bodem los te maken. Honderd jaar later ontleent het Krabbersgat bij Enkhuizen, op basis van een overeenkomstig ont werp om de stroming met dammen zodanig te geleiden dat er een diepere geul ontstaat, haar naam aan die oude baggerschepen. Zo ontstaat in een korte periode van vier jaar de haven 'Het Nieuwe Diep'. Die haven heeft dankzij de vangdam op de Zuidwal gefunctioneerd tot 2 juli 1954, de dag dat de Nieuwe Haven in gebruik is if-r' i'ii re. i/'t yo n i M7 (Uttut L de A.W\/SM)fY< 'fs6up«.m iytiut+Zi Ig/UfytnvH* \j.- -<J0, "jftr sX/ur;: 4Xh'in/rtUn '\\68h 17Jü 17 i# \^.L fi*fv/-r'C -'«'&*•"* 7sA{ni Crj'ptl^. tn«< I \Vj(ci;; Prooo H| rfl. 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2016 | | pagina 22