De grote houten kapen aan het Marsdiep Rens Schendelaar ttetv Afoeelding uit het stuurliedenboek van Jan Jacobsz uit 1541 met het kerktorentje van Huisduinen en twee kapen in de duinen nabij Kaaphoofd. In die jaren strekte het duingebied zich nog uit tot Kaaphoofd, rechts het kerkje van Callantsoog. Met de opkomst van de vracht vaart in de late Middeleeuwen (1300-1500) werd het Marsdiep steeds voornamer als scheepvaart route naar de handelssteden aan de Zuiderzee. Het was daarom van groot belang dat de schippers beschikten over betrouwbare vaar- aanwijzingen en dat er herkenbare bakens langs de kust stonden. Want het Marsdiep is een gevaar lijk vaarwater door de verraderlijke ondiepten, sterke getijstromen en grondzeeën tijdens storm. Daarom bouwde men houten kapen met bovenin een groot houten scherm dat vanuit zee bij daglicht goed zicht baar was zodat de zeelieden konden bepalen waar zij zich bevonden. Deze kapen stonden overal langs de Euro pese kust. Zo is bekend dat er langs de Noordzeekust al in het jaar 1280 een kaap stond opgesteld bij Den Briel op het voormalige eiland Voorne voor het veilig bevaren van de Maasmon ding. Op de kaarten die in de 16e eeuw van onze kust zijn gemaakt wer den kapen, kerktorens en herkenbare duintoppen afgebeeld. Er waren ook stuurman gidsen voor het navigeren op de bakens. Zo staat in het stuur- liedenboek van Jacob Jacobszoon uit 1541 een afoeelding met het silhouet van de kerk van Huisduinen en twee houten kapen. Het is afgebeeld op de wijze zoals de scheepvaart de kust zag. De kaart die Jan van Scorel in 1553 van de kustomgeving tekende toont bij de ingang van het Marsdiep maar liefst vier geduchte kapen. Op Texel twee stuks ten zuiden van Den Hoorn. En twee ten noorden van Huisdui nen aan de ingang van het Marsdiep, staande in een lijn van west naar oost. De eerste stond nabij Kaaphoofd, de tweede kaap stond meer oostwaarts in het achterland, richting het dorp (Den) Helder ongeveer ter hoogte van de locatie waar in de negentiende eeuw fort Erfprins werd gebouwd. Van de kapen werd op verschillende wijze gebruik gemaakt. Zo konden twee kapen een koerslijn aangeven, maar het was ook mogelijk dat een kaap met een vast hoog object (kerk toren of molen etc.) een lijn vormde waarop genavigeerd moest worden. Ook kon zo 'n lijn naar een ton (boei) wijzen waarlangs de eerste ton uit een hele serie elkaar opvolgende ton nen gevonden kon worden. De kapen werden ook wel dagmerken genoemd omdat er alleen overdag plaatsbepa ling mogelijk was. Op een kaart uit 1585 wordt voor het eerst een derde kaap afgebeeld in de duinen achter het dorp Huisduinen. In de huidige situatie is dat op een hoog duin achter de Duinweg. Deze kaap zou later de naam Schouten kaap krijgen. In 1618 staat er voor het eerst een kaap ter hoogte van de huidige vuurtoren, deze kaap werd Cleijne kaap genoemd, de kaap achter Huisduinen (Duinweg) wordt dan de Grootte kaap genoemd. In 1680 staat nabij Kaaphoofd een Grootte en een Kleijne kaap, de kaap achter het dorp Huisduinen wordt dan voor het eerst Schoutenkaap genoemd. De kapen bestonden uit een robuuste middelste paal (de koning) die tot op een derde van de hoogte werd gestut door vier of meer schuingeplaatste steunbalken van gelijke afmeting (de schoren). De koning werd tot 2 meter diep ingegra- ven, de schoren stonden verankerd aan palen die wel 4 tot 5 meter in de grond werden geslagen. Aan de top van de koning hing een groot hout raamwerk met een bepaalde vorm dat men het scherm noemde. Dat was het belangrijkste van de kaap want het moest van grote afstand duidelijk herkenbaar zijn. Het kon rechthoekig, rond, ruit- of driehoekvormig zijn. Zo onderscheidde iedere bakenlocatie zich door de vorm van het scherm. Het was opgebouwd uit verticale lat ten en meestal zwart van kleur en soms rood of wit. Het was gebruikelijk in die tijd dat tijdens vijandelijke dreiging voor de kust en in oorlogstijd de tonnen (boeien) werden binnengehaald en de houten bakens omgehakt zodat de vijandelijke vloot niet ongehinderd kon binnenvaren. Dat er regelmatig verplaatsing van de kapen naar een andere locatie plaatsvond kwam door de veranderende stromingen waarbij vaargeulen verzanden en nieuwe vaar geulen ontstonden. In de regel werd bij twee kapen één kaap aangewezen als de loper. Deze werd indien nodig afgebroken en op een andere plaats weer opgebouwd. Door de plaatse lijke uitgestrektheid van zandbanken en ondieptes moesten de kapen van grote afstand zichtbaar zijn. Het waren dan ook reusachtige bouwsels met afmetingen tot wel dertig meter hoog. Ter vergelijking, de toren naast de Opstandingskerk aan de H.A. Lorentzstraat is achtentwintig meter 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2016 | | pagina 28