Detailfoto van de afgravingswand aan het Statenhoff. De onderste laag is de toplaag
van een kwelderafzetting die als akker wordt beschouwd, links is in deze laag een
hoefafdruk herkenbaar. Daarop ligt de aangebrachte donkere ophogingslaag dat
bestaat uit mest en klei. De ophogingslaag is aan de bovenzijde omzoomd door
'muurtjes' van op maat gestoken rechte kleizoden waarop de huizen of boerderijen
werden gebouwd.
klei waargenomen met daarin
houtskool en spikkels gebakken leem
of zeer zacht geworden baksteenpuin.
Verondersteld werd dat het mogelijk
vondsten van de terp betrof. Naar
aanleiding van deze vondsten en
omdat er plannen zijn om op deze plek
aan het Statenhoff te gaan bouwen
liet de provincie Noord-Holland in
februari 2016 archeologisch onderzoek
uitvoeren. Het opgravingsterrein ligt
in het zuidoostelijke deel van de terp
en betrof een afgraving van 17 bij 7
meter.
De onderzoekers hoopten op deze
plek meer informatie te vinden
over de oude bewoning en over de
ontwikkeling van het landschap.
Daarbij is nog onbekend of de
Torpbewoners alleen aan landbouw
en veeteelt deden, of dat ze ook
scheepvaart en visserij beoefenden.
De uitvoering lag in handen van
het archeologisch bureau ADC
ArcheoProjecten uit Amersfoort, met
medewerking van het Terpencentrum
van de Universiteit van Groningen.
Het onderzoek werd gecoördineerd
door archeoloog Gerard Alders van
Alders Archeo uit Hoogwoud. De
gemeente Den Helder verleende de
nodige medewerking.
Hoefafdruk
Ondanks plaatselijk zware
bodemverstoringen door de bouw
en sloop van het gymlokaal bleek
er nog een belangrijk deel van
de ophogingslagen van de terp
aanwezig te zijn. De ophogingen
zijn omzoomd door 'muurtjes' van
kleizoden. Op deze verhogingen
zijn omstreeks de 10e - 12e eeuw
huizen of boerderijen gebouwd met
plaggenwanden. Hiervan zijn echter
geen resten meer aangetroffen. De
ophogingen diende waarschijnlijk
om wateroverlast te voorkomen en
werden steeds verder naar het oosten
uitgebreid zodat een grote terp
ontstond. De ophogingen bevinden
zich op de flank van een terplichaam.
Hieronder zijn kwelderafzettingen
aangetroffen waarin zich diverse
geultjes hebben ingesneden. De
toplaag van de kwelderafzettingen
was vertrapt. In deze laag was een
hoefafdruk van een koe herkenbaar.
Deze vertrapte laag is bij het eerdere
onderzoek als akker beschouwd.
Zowel in een grote greppel als
in ophogingen bevond zich veel
vondstmateriaal: takjes, mossels, bot
(onder andere een hondenskelet),
een benen kam en keramiek
(waarschijnlijk uit de 10e - 11e eeuw).
Er zijn veel monsters genomen
voor laboratoriumonderzoek.
Daarbij wordt onder meer
gezocht naar klein botmateriaal (van
vissen en vogels), zaden en pollen.
Hierdoor kan veel over het leven van
de terpbewoners en het omringende
landschap ontdekt worden. Want de
terp is voor zover bekend één van de
oudste stukjes bewoond gebied van
wat nu Den Helder is.
De straatnamen Torp en Torplaan
zijn gegeven bij raadsbesluit van 12
januari 1966. Andere vernoemingen
waren basisschool De Torp (inmid
dels gesloopt) en autoservice De Torp,
tegenwoordig bekend als Autobedrijf
J&S.
Bronnen
Bulletin van de Koninklijke
Nederlandse Oudheidkundige Bond
jaargang 1964-1965.
Archeologie in het puntje van Noord
Holland door J.K. Schendelaar, in
Westerheem tijdschrift voor de
Nederlandse archeologie, juni 2000.
Archief Helderse Courant
Huis van Hilde, Castricum.
Met dank aan Wouter Roessingh,
projectleider Torp-opgraving in
februari 2016.
7