Deuken in de dijk
Zeemijngevaar in 1939 en 1940
Gerrit den Ouden
Zeemijn op de Helderse zeewering 1939. (Collectie W. Kalkman)
Op de dag van de uitreiking van
nieuwe broodbonboekjes, 30 juli
1940, ontplofte er weer een mijn
tegen de dijk van Huisduinen naar
het Nieuwediep. De mijn was al
gesignaleerd door diverse vroeg
opgestane bewoners. Deze hadden
het ding zien drijven in het Mars
diep. Het monster explodeerde
tegen de stenen van de dijk, wierp
een hoge waterzuil op en deed
driekwart van Oud Den Helder op
zijn grondvesten trillen. 'Ontel
bare' woningen moesten het weer
ontgelden. De ravage was groot.
De Dijkstraat, Bonselaarsweg,
Langestraat, Wachtstraat en Dorus
Rijkersstraat vertoonden weer het
oude beeld van ontpande daken,
deuren uit de hengsels geslagen en
kapot getrilde ruiten.
Pastoor H. J. Verhey van de oud-
katholieke kerk aan de Langestraat
deelde in zijn kerkblaadje mee dat
vele ruiten van zijn kerk uit 1837
verwoest waren. Ruiten, van antiek
onvervangbaar glas. Ook bij de naast
gelegen pastorie waren eveneens de
nodige ruiten gesneuveld. Huizen van
de kerk in de Smidstraat hadden ook
schade opgelopen. Schadeformulieren
werden ingevuld, maar de schade-
enquête-commissie o.l.v. de latere
locoburgemeester Volkmaars meldde
schriftelijk dat de kerk zelf wel voor
de kosten kon opdraaien. De schade
was te gering.1
De correspondent van de 'Heldersche
Courant'2 eindigde zijn berichtje over
deze mijnontploffing met de volgende
zin: "Heeft Den Helder nog niet
genoeg gehad van de oorlogsmisère
Wist hij veel?
Verliezen voor de Nederlandse
marine in vredestijd
Nederland probeerde, met de slecht
voorbereide en door langdurige
bezuinigingen geteisterde defensie, de
neutraliteit angstvallig te bewaren. De
zeemijnen, ook de Nederlandse, die
van slechte ankerkettingen voorzien
waren3, hadden daar geen boodschap
aan. Begin december 1939 waren er
ook al 170 Duitse, Engelse en Franse
mijnen geteld, die in Nederland op de
kust waren gespoeld.4
De Amerikaan Robert Fulton
was de bedenker van deze onder
water-moordenaar. In 1799 slaagde
hij erin om met geld van Engelse
geldschieters op de Theems een oud
zeilschip in de lucht te laten vliegen.
In 1812 worden de mijnen voor het
eerst ingezet tegen de Engelsen door
de Amerikanen. De Engelsen wilden
namelijk de Amerikanen dwingen
hun vriendschappelijke houding
tegenover Napoleon op te geven. De
Amerikanen beveiligden daarop hun
haven met de mijnen van Fulton. En
de opvolgers van deze mijnen werden
steeds geavanceerder en gevaarlijker.
Voor de dertigste juli 1940 waren er al
vele mijnincidenten geweest. De zee
leek er wel vol mee te liggen. Zo vloog
op 8 september 1939 de mijnenveger
de Hr. Ms. 'Willem van Ewijck' bij
Terschelling in de lucht en vonden
dertig5 opvarenden de dood. Het
schip brak met een enorme klap in
twee stukken.
Nauwelijks een maand later is de Hr.
Ms. 'Jan van Gelder' aan de beurt. Het
schip raakte aan de achterzijde een
mijn. Het achterschip werd vernield
en een waterdicht schot behoedde
de 'Jan van Gelder' voor zinken. Er
waren vijf doden te betreuren. Beide
schepen waren op een Nederlandse
mijn gelopen. De mijnen waren
gelegd onder leiding van comman
danten die dit werk voor het eerst
deden.6
De kranten werden langzamerhand
oorlogsbulletins en vermeldden bijna
dagelijks dat er weer visser-, koop-
20