Joodse begraafplaats in Huisduinen. (Foto uit het boek, pagina 50)
Jack Ambriola in op wat tastbaar over is
van het ooit florerende Joodse leven in
Den Helder: de 209 graven op de Huis-
duiner begraafplaats.
Jack Ambriola behoort ontegenzegge
lijk tot het Gilde der Onderwijzers. Die
hoofdletter O blijkt wel uit de manier
waarop de auteur de lezer meeneemt
naar de begraafplaats. De geschiedenis
ervan wordt welsprekend uit de doeken
gedaan, Joodse begrafenisrituelen toe
gelicht, grafzerken nader bekeken en de
betekenis van de Hebreeuwse opschrif
ten uitgelegd. Zo betekent Po Niqbar
'hier ligt begraven' en Tijeh Nisjmato
Tseroera Bitsoer staat voor 'moge zijn/
haar ziel gebundeld zijn in de bundel
van het eeuwige leven'.
De oudste steen is die van Louis Boas en
dateert uit 1827. Boas was kapitein van
de infanterie die overleed aan de ver
wondingen die hij opliep bij de stranding
van het linieschip Wassenaar. Verder
staat Ambriola stil bij stenen van illus
tere Joden onder wie Mozes Philip Polak,
de drijvende kracht achter het voor de
oorlog vermaarde Casino aan de Kanaal-
weg. Ook het verhaal van de onderne
mers Benjamin Oudkerk en Gerrit van
Praag passeert de revue. Ze begonnen
ieder voor zichzelf als kleine handelaren
in van alles, vonden elkaar als compag
nons en wisten hun gezamenlijke onder
neming uit te bouwen tot drie winkels in
meubels en huishoudelijke artikelen. Het
waren zaken die ertoe deden.
Uitgebreide aandacht besteedt
Ambriola aan het geslacht Grunwald.
Over bijvoorbeeld Meijer Grunwald,
wiens grafsteen het droeve lot vertelt
dat zijn vrouw en zoons trof; in 1943
vermoord in Sobibor. Ook andere graf
teksten verwijzen naar het leed dat de
Helderse Joden in de oorlogsjaren trof,
waaronder de vele bombardementen.
Meijer Grunwald was trouwens de
vader van Caroline Elzas-Grunwald.
Zij overleefde de verschrikkingen en
in naoorlogse jaren vertaalde zij de
Hebreeuwse grafteksten op de Joodse
begraafplaats in het Nederlands.
Ambriola maakte voor zijn boek dank
baar gebruik van deze bron.
Steen van Mozes Philip Polak, wiens
naam onlosmakelijk verbonden is
met het vermaarde Casino aan de
vooroorlogse Kanaalweg. (Foto uit het
boek, pagina 30)
Joop D. Kila zei het al: van armoedzaai
ers tot Helderse burgers met status en
aanzien. De familie Grunwald laat die
sociale stijging mooi zien. Zo bracht
David Hartog Grunwald het tot wet
houder, was zesentwintig jaar actief als
gemeenteraadslid en een poosje lid van
Provinciale Staten van Noord-Holland.
Anekdotisch is het verhaal rond de
steen van Hartog Jacobs. Hartje werd
hij genoemd, omdat ie klein en ook nog
eens krom was. Ooit moest hij voor een
akkefietje voor de rechter verschijnen.
Hartje, lompenkoopman en later han-
delaar in aardewerk, dacht de magis
traat te imponeren met de woorden
"maar mijn broer is rechter." Niettemin
kreeg Hartje een sanctie zijn broek.
Evenwel, na afloop wilde de rechter
weten hoe het nu zat met die broer.
Waarop Hartje met pathos verklaarde:
"U ziet me hier voor u staan, ik ben
krom, maar mijn broer is rechter."
De Joodse begraafplaats vertelt veel
over Joodse symbolen, rituelen en
gebruiken, waaronder de Davidster, de
besnijdenis, rouw en verdriet. Ambriola
wijdde er eerder al een artikel aan in
Levend Verleden van maart 2014.
Achterin het boek is een namenlijst
opgenomen van Helderse Joden die
door het nazibewind zijn vermoord in
Auschwitz, Sibibor of elders in Europa:
287 mannen, vrouwen en kinderen.
Daar voegt Ambriola een indringende
overdenking aan toe: "Wie voor
de imposante stenen staat van hen die
hier rusten, kan niet loskomen van de
gedachte aan hen die hier niet liggen,
maar een afschuwelijk levenseinde von
den in een vernietigingskamp, louter
omdat ze Jood waren."
Hiermee geeft de auteur treffend zijn
belangrijkste boodschap af: opdat wij
niet vergeten.
De Joodse Begraafplaats in Huisduinen,
Jack Ambriola, nr 27 van de Helderse
Historische Reeks (ISBN 978 90 6455
781 1) is voor 15 euro verkrijgbaar bij de
Brunas in Den Helder en Julianadorp.
Ook verkrijgbaar bij D. Makelaar, Elzen
straat 49, tel. 0223-625895.
5