Achter de smalle duinenrij tussen Den Helder en Huisduinen ligt de inlaagdijk 'Den groenen dijk' uit 1584. (Husidina, pagina 28)
Ten slotte nemen we het 'Plaatsna
menboek' van Gerard van Berkel
en Kees Samplonius. Wat hebben zij
te melden? Tegenwoordig zouden,
volgens de auteurs, de gedachten het
liefst uitgaan naar het toponiem helle
of helde dat wil zeggen een helling,
een aflopend stuk land.
Maar daarnaast, stellen zij, is het
mogelijk om uit te gaan van herle<
harila 'kleine zandige rug' waar
uit zich door metathesis (klank
omwisseling) een vorm'helre' heeft
ontwikkeld die aan de huidige naam
Helder ten grondslag ligt...
U ziet hoe dicht deze beide auteurs
bij de door mij aangedragen oplos
sing zijn gekomen, maar helaas. Niet
verder gekeken naar de Middelne
derlandse, oftewel laat-middeleeuwse
betekenis. En van een kleine zandige
rug hoeft helemaal geen sprake te
zijn. Hoewel deze zeker zinvol zou zijn
geweest.
Al die overwegingen samenvattend
is het duidelijk dat men de oplossing
óf in de laagte heeft gezocht, óf in de
hoogte. Of zelfs beide.
Iets over de geschiedenis
Over de aanleg van alle mogelijke
dijkjes is eindeloos gesteggeld, nog let
terlijk merkbaar bij de aanleg van een
zogenoemde Kijfdijk, de Ruziedijk,
in 1571. Een dijk die bedoeld was als
slaperdijk. Maar de Allerheiligenvloed
van 1570 had nogal huisgehouden,
zodat deze dijk tussen de Noordduinen
en Zuidduinen, ineens de hoofddijk
zou worden, die nota bene ook nog
op twee plaatsen doorbrak. Deze dijk
ging in 1604 al volledig verloren. De
zogenoemde Groenedijk uit 1584, een
inlaagdijk, was de opvolger. (Zie onder
andere blz. 189 uit Water en Land.)
Als we naar het dorpje Huisduinen
aan de westkant kijken, zien we dat in
1599 de kerk zich al in het buitenduin
bevond, totdat het bouwwerk in 1604
volledig in de Noordzee ten onder ging.
Men had intussen helaas al veel erva
ring met de herbouw van een kerkje.
Het gebeurde bijvoorbeeld ook al in
1513. Maar financieel was het in die
armoedige gemeenschap elke keer weer
een ramp.
Een andere werkelijkheid
Om nog even terug te komen op de
term kwelder: helemaal geslaagd
kunnen we die term eigenlijk niet
noemen, omdat het net zo goed een
stevige zandbank zou kunnen zijn
die bij vloed simpelweg onderloopt,
zonder dat er sprake is van ook
maar enige 'kwel'. Wat dat betreft
lijkt er geen principieel verschil tus
sen een 'wad' en een kwelder. Ze wor
den dan ook geregeld door elkaar
gebruikt. Toch neemt men aan dat
'kwellen' de grond is van kwelder.
Aldus het Etymologische woorden
boek van het Nederlands, het vier
delige handboek onder redactie van
dr. Marlies Philippa. Als je dit leest
kom je al gauw tot de conclusie dat
de Huisduiners wel gek zouden zijn
geweest om zich buitendijks, zonder
afsluitende dijk, zomaar op een quel-
der te vestigen. Maar de werkelijkheid
was totaal anders. Het duingebied dat
zich aan de noordkant van het voor
malige eiland had ontwikkeld was op
een gegeven moment zo aantrekkelijk
geworden, dat men zich in dat zand
zelfs veiliger kon voelen dan in het
moederdorp Huisduinen.
23