Dat alles gebeurde lang nadat Isaac plannen had gemaakt om aansluitend aan de pol der van Helder (Le Maire Binnenpolder) een deel van De naam Le Maire komt in veel plaat sen voor, zoals in Jacobs geboorte plaats Antwerpen. Bij ons komt de naam ook voor, maar het is hier Jacques Lemaire. Na de oorlog is die straatnaam zo in het toen nieuw opgebouwde oud Den Helder opgenomen. Samen met andere namen als eerbewijs aan de grote zeevaarders die via het Mars diep de wijde wereld zijn ingevaren. In het raadsbesluit van 1 december 1948, zoals opgenomen in Levend Verleden van september 2002, lees ik dat Jacques Lemaire een grote rol speelde voor de VOC als ontdek kingsreiziger of als bewindvoerder. Dat is helaas ook niet correct. Jacob (1585-1616) was de zoon van Isaac Le Maire (1559-1624). Isaac was inderdaad een van de oprichters van de VOC en zelfs één van de groot ste geldschieters. Isaac kreeg echter ruzie met de VOC en ging daarom zelfstandig verder. Omdat het VOC een mono poliepositie had opgebouwd stuurde Isaac uiteindelijk zoon Jacob op pad om een nieuwe route naar Azië te zoeken. Daardoor werd de Straat van Le Maire ontdekt. De VOC wilde dat bewust niet geloven, liet Jan Pieters zoon Coen in Batavia het schip en de lading van Jacob in beslag nemen, en stuurde de ontdekker op één van haar schepen terug naar Holland. Tijdens die terugtocht over leed Jacob. Vader Isaac moest zes jaar met de VOC proce deren om erkend te krijgen dat zijn zoon die nieuwe doorvaart bij Zuid Amerika had gevonden. het Koegras droog te leggen. Plan nen die gemaakt werden omdat de handel naar de Oostzee en de Witte Zee winstgevend was. Een inpolde ring is echter nooit uitgevoerd omdat Isaac al snel ontdekte dat de handel op Indië veel winstgevender was dan de opbrengst van gronden in het Koegras. "Gelijck wij op Oost-Indien van één vijf hebben gemaakt, zoo dunkt mij beter daerinne te continue ren en de alle andere zaecken te laeten vaerenschreef hij al in november 1600 aan de secretaris van Huisdui nen. Slechts een klein stukje dijk is ooit aangelegd. Het tracé daarvan is nog steeds grotendeels als weg getje aanwezig. Op een kaart van het Koegras uit 1641 staat het nooit uitge voerde polderplan ingetekend als het octrooi (recht) van de latere eigena ren, de erven Le Maire. De kaart uit 1672 geeft aan wat er van het plan is terecht gekomen. Herman van der Meijden en Cisca Maring-Govers. Eerste paal Willem Beukelszstraat op 1 december 1977. De kaart uit het rampjaar 1672 geeft trouwens nog een heerlijk detail, de 'Moscovisse Ree', aan de noordkant van de latere Zuidwal. De plek waar dus de schepen lagen te wachten voor de vaart naar de landen aan de Oostzee en vooral de Witte Zee. De vaart op Moscovië. De vaart op het noorden waarmee Isaac Le Maire ook al geld verdiende. In de periode voor 1666 lagen schepen ook op het Vlie voor anker, maar in dat jaar werd daar een op een gunstige wind wachtende vloot door de Engelsen in brand gestoken. De namen en de geschiedenis van het Vlie en de Reede van Tessel zijn in brede kring bekend. Helaas blijkt de oude geschiedenis van Helder en Huisduinen nog te vaak een witte vlek. Gelukkig hebben de 'stichters' van de HHV zich altijd ingezet om die geschiedenis meer bekendheid te geven. Moscovië Uit dat rijk bij Moskou ont stond later het Russische tsarenrijk. Met als bekende gebeurtenis de beroemde tsaar Peter de Grote die in 1698 ons land en in het bij zonder Zaandam bezocht. Het is interessant om te weten dat een eerdere tsaar al in 1631 ons land en de Staten van Holland bezocht. Tsaar Peter Alexowitz van Moscovië vergeleek ons land bij dat bezoek met een vat waar de dijken als hoepen het land omringen, en zo het land bijeen houden zodat het niet in duigen valt. Toch een schitterende beeldspraak van die tsaar. Het zou mij, gezien de vorm, niet verbazen als de tsaar toen ook het plan van de polder van Le Maire heeft gezien. Maar ja, weten doe ik dat niet. Veel later, in de begintijd van Stroodorp, werd een deel van de huidige Visbuurt Moscou genoemd. 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2016 | | pagina 17