l
Met zandzakken werd de spoordijk versterkt, zodat de trein tussen Schagen en Den
Helder kon blijven rijden en het noordwestelijke deel van de polder gespaard bleef.
(Beeldbank Museum Anna Paulowna)
Bewoners van de ondergelopen huizen werden met schuiten gered. (Beeldbank
Museum Anna Paulowna)
schrijfoureau en daar zaten militaire
artsen te wachten op hetgeen kon
voorvallen. En er liepen menschen
uit den Polder van het kastje naar den
muur, die veel, nameloos veel geleden
hadden, die alles kwijt waren en nu
hunkerden naar een trein, om uit dit
oord van smart te komen".
Pastoor
"Daar ging de pastoor. Deze had
twee dagen op zolder gezeten, had
ten slotte met een laken uit het raam
gezwaaid om gered te worden. De
hoornblazer R. Polstra en de soldaat
J. v.d. Berg hadden hem - met veel
moeite - uit zijn pastorie gehaald.
En zóó waren er vele gevallen, die
we persoonlijk uit den mond van de
ongelukkigen vernamen. De huis
houdster van iemand in de Kerkbuurt
was door middel van touwen uit het
raam getrokken. Een bejaard man
was zelf uit het venster gesprongen
en had zich zwemmend gered. Twee
kinderen waren door soldaten van
het dak hunner woning gehaald en
de moeder en vader hadden zich in
het water laten vallen en waren door
vletten opgepikt. Op het perron kon
je allerlei feiten van dien aard hooren
en een ieder had de mond vol van
hetgeen hem was overkomen. Er werd
gepraat, geschreid, geklaagd en men
krioelde er heen en weer, gelijk land
verhuizers die op een schip wachten
om uit te varen".
"Langs den spoordijk, buiten in
de open lucht, waren militairen en
arbeiders aan het werk en bij den
spoorduiker van post 11 was men
druk in de weer om nog meer zakken
met zand aan te dragen. Hier dacht
men het water wel meester te blijven,
maar tusschen post 12 en 13, bij de
Oudesluis, waar de spoordijk aan
merkelijk lager ligt en waar het water
nog slechts 25 cm. van den kruin was
verwijderd, deden vele militairen en
arbeiders hun uiterste best om hier
het gevaar voor overstrooming of
doorbraak te keeren. Als de spoordijk
bezweek, dan vreesde men natuurlijk
het onheil voor den anderen kant,
namelijk Breezand. Hier namen de
bewoners ook al maatregelen om in
geval van nood weg te zijn. Wagens
met huisraad reden in de richting
West-Einde en vele koppels vee wer
den naar de Zijpe en naar Koegras
gedreven".
"...Dank zij de militaire hulp is nog
geen menschenleven te betreuren.
Doch al het vee is nog niet uit de
stallen en daarom zijn de soldaten
druk bezig om dit zooveel mogelijk
te behouden. Toen we met de trein
terugkeerden zagen we infanteristen
achter koeien en schapen en varkens,
en manden vol kippen en konijnen
werden op karren en wagens ver
voerd. En nog altijd waren men-
schen van deze omgeving in de weer
om hun boeltje te pakken, om hun
woning te verlaten, te midden van
snelvlietend water, in stillen versla
genheid, versuft van de ellende die
ook hen overviel, evenals hun buren
in den Oost-, en West- en Zuidpol
der".
De Soldatenkrant, 23 januari: "In
den Anna Paulownapolder werd
door onverlaten in de ondergeloopen
woningen vreeselijk gestolen. Uit den
stal van Hotel Veerburg van den heer
H. Jonker zijn zelfs de koeien weg-
gestolen. Uit een woonwagen is door
9