Hoewel de uiteindelijk uitgekeerde
bedragen niet in de correspondentie
terug te vinden zijn, hebben we de
indruk dat de inspecteur in de meeste
gevallen wel overstag gegaan is. Hij
schreef wel: "Wat nu voorgesteld wordt
heeft veel minder mijn sympathie",
maar er staat niet: 'geen sprake van.
Integendeel. Hij is voornamelijk bang
dat 'deze uitgaven nog niet kunnen wor
den gekweten' en 'dat niet blijkt dat later
niet door andere gegadigden nieuwe
aanvragen zullen worden gedaan. En hij
voegt eraan toe: "ontevredenen zijn er
altijd en komen er opnieuw, indien de
grenzen worden verzet".
Dankbetuigingen
Ook toen echter waren er mensen
die met weinig tevreden waren. A.
Somers schreef vanaf Wieringen dat
hij het 'meeste gebrek' had aan 'een
kachel en een lamp. Verder redden wij
ons zoo een beetje. Ik ben hier geluk
kig aan het werk, maar dat beetje dat
ik verdien dat eten wij op, want al m'n
aardappelen ben ook weg'.
En de weduwe S. van Eeten uit de
Verlengde Stoomweg schrijft op 14
augustus aan de burgemeester: "Hier
mede wil ik mijn hartelijken dank
nogmaals tot mijnheer uitbrengen,
wegens de ontvangst der waterschade,
hopende dat er zegen op mag rusten".
Woninghygiëne
Een aspect waar toch óók, althans
in een aantal gevallen, een financiële
kant aan bleek te zitten, was de vaak
zeer vervuilde toestand waarin de
woning zich bevond.
De inspecteur van de volksgezond
heid drong er bij de provinciale over
heid op aan toe te zien dat de wonin
gen in de overstroomde gebieden niet
weer betrokken werden, alvorens er
een aantal voorzorgsmaatregelen in
acht genomen waren. In de eerste
plaats moest er op worden toegezien
dat de woningen 'geene tekenen van
bouwvalligheid' vertoonden.
Vervolgens moest gezorgd worden
voor 'afdoende reiniging van die
gedeelten, die met het water in aanra
king zijn gekomen.
Met name werd erop gewezen dat het
wenselijk was 'de vloerplanken los te
maken en de ruimte daaronder droog
te leggen en met zand aan te vullen.
Voor noodige ontsmetting ware het
gebruik van creoline aan te bevelen'.
In de derde plaats moesten de wonin
gen worden drooggestookt 'door het
krachtig stoken van cokes- of steen
koolpotten, gepaard met krachtige
ventilatie door het openzetten en
houden van deuren en ramen'.
Behalve de woning moest ook het
huisraad 'en bovenal het beddegoed'
gedroogd worden. Tenslotte moesten
vooral de regenbakken goed schoon
gemaakt worden. De meeste bewo
ners waren wel zo wijs om zelf voor
een en ander te zorgen, maar niet
iedereen deed het.
Schadevergoeding
Het probleem was uiteraard: wie zal
dit alles betalen? De inspecteur van
gezondheid had al geschreven: 'Het
aanbevelen van eene regeling van gelde
lijke aard ligt niet op mijne weg; behalve
voor herbouw en herstel zijn de kosten
niet hoog en als werkkracht helpen alle
belangstellenden zeker mede'.
De inspecteur bedoelde: ach, die
reinigingskosten zijn niet zo hoog,
zeker als de mensen het zelf doen (en
geen uurloon rekenen). Herbouw en
herstel ja, dat is een ander probleem.
Daarvoor moet men maar bij het
rampenfonds aankloppen.
Agrarische gemeenschap
Verreweg de meeste polderbewoners
waren werkzaam in de landbouw. Op
de kleigronden van de Oostpolder
lag het accent op akkerbouw, in de
(zandige) Westpolder vooral veeteelt
door keuterboertjes. De bloembollen
cultuur was er nog maar sinds enkele
jaren gestart.
De door de ramp getroffen grond-
bewoners kregen vrijstelling van
de betaling van grondbelasting en
bovendien een exportvergunning
voor uitvoer van vee en akkerbouw
producten naar Duitsland, hetgeen
door de sterk stijgende voedselprijzen
zeer winstgevend was. Spotters zei
den dan ook dat er sedertdien door
de boeren gebeden werd "Geef ons
heden ons dagelijks brood en als 't
kan nog een watersnood". Het ontzil-
ten van de geïnundeerde gronden was
overigens nog een langdurig karwei.
Schuldvraag
Behalve kritiek op de wijze van alar
mering van bevolking in de getroffen
gebieden en de gebrekkige hulpver
lening, waren er - zacht gezegd - ook
nogal wat aanmerkingen over de
competentie van de besturen en de
toestand waarin de dijken zich bevon
den. 'Bij verkiezing van bestuursle
den mogen landbezit en familiere
laties zwaarder wegen dan kennis,
bekwaamheid en geschiktheid.'
Hoogheemraadschap
Een belangrijk gevolg van de waters
nood was de oprichting van het
Hoogheemraadschap Noord Hollands
Noorderkwartier, een waterschap
belast met de zorg voor het onder
houd van de zeeweringen en binnen
waterkeringen in het Noorderkwar
tier. Voor de bestaande waterschap
pen, waaronder dat van de Anna
Paulownapolder, bleef de zorg voor de
bemaling, polderwegen enzovoort.
Eerste dijkgraaf van het nieuw
gevormde Hoogheemraadschap werd
overigens burgemeester van Anna Pau-
lowna C. Wijdenes Spaans jr (1920),
een man die zijn sporen bij watersnood
ruimschoots verdiend had.
Afsluitdijk
Een belangrijk gevolg van de waters
noodramp was de Wet tot afsluiting (en
gedeeltelijke drooglegging) van de Zui
derzee. Na de aanleg van de dijk door
het Amsteldiep, de zogenaamde korte
Afsluitdijk (2,5 km) en de nieuwe Balg
zanddijk naar De Kooy, volgde de grote
Afsluitdijk van Den Oever (Wieringen)
naar Friesland (33 km, 1932).
27