ga de klanten maandag 7 mei weer eens opzoeken. In 't eerst is het wel niet veel de moeite, maar wij zullen op beter hopen" In juni wordt door de familie Wit 'het huis van Davids' gekocht. "Vader en ik zijn nu verder van ons werk af, maar vader rijdt met de ket en kar en ik rijd op een fiets," aldus Jan Wit. De in de Oostpolder woonachtige arbeiders die hun huizen voorlopig nog niet konden betrekken hadden voor een deel een tijdelijk onderko men gevonden in de onmiddellijke omgeving vanwaar ze te voet hun werk konden bereiken. De vele in de Westpolder woonachtige arbeiders die in de Oostpolder werkten waren niet anders gewend. Een uur lopen naar het werk werd zeker niet als abnormaal beschouwd. Schade en Hulpverlening De schade veroorzaakt door de over stroming was enorm. Van de ruim 5000 ha grote polder was tenslotte 3400 ha onder water gelopen en daarmee 685 van de 982 woningen. Veel mensen waren hun bezittin gen kwijtgeraakt. Uit een adres aan Gedeputeerde Staten van 24 juni 1916 blijkt dat het inmiddels droog gemalen bouwland door zijn zoutge halte ongeschikt was geworden voor de teelt van nagenoeg alle gewassen. Door gebrek aan gras moest men een deel van het geredde vee alsnog verkopen. Het medeleven met de getroffenen was groot. Er kwamen giften binnen uit het hele land voor de slachtoffers. De coördinatie van de hulpverlening in Anna Paulowna beruste bij een plaatselijke commis sie dat deel uitmaakte van een 'Alge mene Verenigde Commissie'. Zuinig beheer stond voorop: 'Rekening werd gehouden met het beginsel, door onze Commissie voor opgesteld, dat bij liefdadigheid geen sprake mocht zijn van overdaad; de hulp moet voldoende zijn, tegen buitensporigheid moet ten strengste worden gewaakt'. Uit de staat van ontvangsten en uit gaven van de Algemene Commissie over de periode 14 januari tot 31 december 1916 blijkt dat er aan gif ten 'in de dagbladen verantwoord' in totaal is binnengekomen een bedrag van 2.748.176,01 V. Hieronder was 10.000,- van HM de Koningin, 1.000,- van ZKH Prins Hendrik der Nederlanden, 5.000,- van HM de Koningin-Moeder en 20,13 van HKH Prinses Juliana (inhoud van spaarpot en beurs). Ongeveer even groot als de gezamenlijke giften van het Koninklijk Huis was de opbrengst van aangespoeld wrakhout, huiden enz. 17.396,-). Aan eerste hulp werd in totaal 381.458,55 V uitbetaald, waarvan 28.398,41 V aan het 'Watersnood comité Noord-Hollands Noorder kwartier'. Uit de afrekening van het laatstgenoemde comité onder voor zitterschap van C. Wijdenes Spaans blijkt dat dit bedrag tenslotte is opge lopen tot 33.973,18. Van dit bedrag is ongeveer éénderde uitgekeerd aan onderstand door uit keringen in geld (kostgeld, huisves ting enz.). Voor verstrekte goederen (huisraad, beddengoed en kleding) werd 6788,72 V uitgegeven en een bijna even groot bedrag voor hulp bij redding en berging door de plaatse lijke commissies 6.734,54). Andere grote uitgaven waren de veeverzor ging 3.785,56) vnl. de aankoop van hooi en de drinkwatervoorziening 2.758,17). Het drinkwater zelf had overigens slechts 60,60 gekost. Voor arbeidsloon was men echter 1.240,83 V kwijt, terwijl de kos ten van aanvoer 896,88 en die van gereedschap (gierpompen e.d.) 559,85 V bedroegen. Inkomsten De inkomsten waren overigens voor het grootste deel (in totaal 19.164,10) a&omstig van collectes en giften uit de eigen omgeving. Den Helder was goed voor 6.082,56, Barsingerhorn voor 3.837,32, Schagen voor 3.622,14. Ook Winkel 2.324,30) en Wieringen 1.631,85) hadden verhoudingsgewijs veel bijgedragen, Wieringerwaard ech ter opvallend weinig 372,50), onge veer evenveel als Anna Paulowna zelf 370,42 V). Waarschijnlijk zijn bij het laatste bedrag de giften vanuit de polder a&omstige emigranten (o.a. W. en L. Wissekerke te Rustenburg, Transvaal) geteld, want we hebben ze niet elders in de afrekening aangetroffen. Niet onvermeld mag blijven dat uit de rekening en verantwoording van de secretaris Menno Huizinga, doops gezind predikant in De Zijpe, blijkt dat met name het commissielid H. Jippes, hoofd der school te Oudesluis, geweldig veel werk heeft verzet. Uit de bewaard gebleven correspondentie blijkt tevens dat ook Wijdenes Spaans zich danig geweerd heeft. Uiteraard kreeg vooral de voorzitter van de commissie heel wat kritiek over zich heen van mensen die zich tekort gedaan voelden. Gelukkig was de 'Algemeene Vereenigde Commis sie' zo verstandig geweest een (pro vinciaal) inspecteur aan te stellen, die geprobeerd heeft althans enige lijn te brengen bij het opmaken en beoor delen der schadestaten. Natuurlijk staat in het verslag van de algemene commissie dat de adviezen van deze tijdelijke inspecteur, ir. J.H. Faber, oud-inspecteur der volksgezondheid te 's-Gravenhage, 'ontevredenheid hebben verwekt bij diegenen, die hunne pogingen om ten onrechte schade-tegemoetkoming te verkrijgen hebben zien falen'. Over dat 'ten onrechte' kan men uiteraard twisten. We moeten ech ter niet uit het oog verliezen dat de heren van de commissie van mening waren dat het doel slechts was: 'hulp in nood'. Ze vonden dan ook dat hulp 'niet behoort te ontaarden in liefdadigheid ook ten behoeve van personen, die, hoewel getroffen door de ramp, in staat zijn zelf de geleden schade te dragen en hun bedrijf, zij het in verminderde verhouding, voort te zetten'. 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2015 | | pagina 25