Koningin Wilhelmina bezoekt Anna Paulowna voor de tweede maal op 3 mei 1916. Het koninklijk gezelschap rijdt hier op de Zuider Molenvaart in de richting van Kleine Sluis. (Noord-Hollands Archief, nr. 00928B) Doodsch en stil, zonder leven of eenige groei was het rondom. En was het dat hier of daar een perenboom zelfs nog bloeide, of een struik of boom zijn bladerdos ontplooide, dan was de zekerheid dat ook dit leven ten doode was gedoemd, niet geschikt om de indruk van diepe treurigheid ook maar enigszins op te fleuren". ('Scha- ger Courant', 4 mei) De man had een profetische blik: in de notulen van het polderbestuur van 10 maart 1917 is sprake van 'de verkoop van 1235 doode boomen staande op de wegen in den Oostpol der in massa voor de som van 769,-.' Het koninklijk gezelschap hield ook in de Oostpolder op verschillende plaatsen halt om met de bewoners te spreken. De dagboekschrijver Jan Wit, wiens huis totaal vernield is, schrijft onder meer: "Den derden mei ga ik weer eens kijken of ons erf droog is, om nog eens te kijken of er nog wat van waarde is. Ik heb gehoord dat de Koningin in de pol der komt en ik ben benieuwd of ik haar zal zien. In de verte zie ik twee Bouwval van woonhuis met winkel en café, Ewijckspad 1 na de droogmaling. (Beeldbank Museum Anna Paulowna) auto's naderen en weldra zie ik dat de koninklijke auto er bij is. Als de auto's bij ons erf zijn houdt de achterste stil en de burgemeester stapt uit en weldra ook de Koningin en wat ik nooit had durven droomen: de Koningin staat op ons erf en ik antwoord haar zoo goed mogelijk op hare vragen. Spoedig zijn ze weer vertrokken Uiteraard werd ook een bezoek gebracht aan de werkzaamheden bij de doorbraak. Na de Oostpolder was tenslotte de Westpolder aan de beurt. 'Het was een opluchting dat zich nu eens een wat vroolijker beeld aan ons oog ontplooide en toen we den Spoordijk overreden in de richting van de Driebruggen, lag de Westpol der in zijn mooiste lentetooi voor ons Natuurlijk werd het beeld weer wat somberder toen het gezelschap langs Stoomweg en Meerweg reed, maar westelijk van de Krommetocht ging het weer beter. Terugkeer van de bewoners Hoewel ook de Oostpolder sedert begin mei weer drooggemalen was, werd de definitieve terugkeer van veel bewoners belemmerd doordat de huizen onbewoonbaar geworden waren. Gelukkig waren de meeste boerderijen nog wel gedeeltelijk bewoonbaar of men bracht nood voorzieningen aan. Zo rapporteerde de 'Schager Courant' van 27 mei ondermeer dat 'men aan de Drie Molens op het erf van de heer A. de Graaf bezig (was) eene steenen boet te bouwen, welke reeds bijna gereed was en welke voorlopig voor woning van den eigenaar zal dienen. Daarnaast was men voor de heer A. Keuris Azn bezig eene groote boet te bouwen welke niet alleen als woning, doch tevens als café zal moeten dienen Verder zagen wij bij den heer D. de Jong een woonwa gen als verblijfplaats ingericht De kruidenier Jan Wit schreef in zijn dagboek: "De polder wordt langza merhand weer zo wat bewoond en ik 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2015 | | pagina 24