De storm is geluwd. De dekzeilen liggen er nog. De 'uitvraat' door de zee boven op de
dijk is goed te zien.
geweldige golven onze zware zeedijk.
Reeds Donderdagmiddag liepen zij
zoo hoog op, dat het water over den
dijk tusschen de batterij Vischmarkt
en den Windwijzer heensloeg en de
Wachtstraat onder water zette. Tegen
den avond werd het evenwel nog erger.
Toen wij ons ongeveer half negen op
weg begaven, loeide de storm nog
met onverminderde kracht, voort
bulderend en razend, en daar tus-
schen door striemende hagelbuien,
waarachter de felle, met kracht uit
schietende windvlagen kwamen.
Onze weg voerde ons het eerst naar
den Windwijzer, waar volgens ver
schillende mededeelingen het water
al weer over den dijk liep. Met moeite
tornde je tegen den sterken wind de
schuinte aan het einde van de Artil
leriestraat op, elk oogenblik je schrap
zettende om niet door den krachtige
wind weer naar beneden "gewaaid"
te worden. Eenmaal boven kreeg je
den storm uit de eerste hand. Maar je
genoot van het prachtige schouwspel
der geweldig hooge, met donderend
geweld tegen den dijk brekende gol
ven. Totdat een door den stormwind
voortgezweepte hagelbui je nood
zaakte achter een vlet of in het huisje
bij de visschers beschutting te zoeken.
Steeds hooger steeg intusschen het
water. Met de eb was er van afloopen
geen sprake geweest.
Naar den kant van Kaaphoofd moest
het er slecht uitzien. Wij waagden een
poging om dien kant op te komen.
Eerst ging alles vrij goed, maar na een
minuut of vijf begon het lieve leven.
De eene roller na de andere brak
over den dijk en stuwde het water tot
aan den voet van de ophooging. Zoo
vlug als mogelijk was sprong je dan
op een hoog gedeelte of een andere
verhooging. Van verder gaan was
geen sprake. Dan maar weer terug.
Maar ook dit was makkelijker gezegd
dan gedaan. Overal waren de kuilen
gevuld met water, steenen lagen in
menigte verspreid, stukken prik
keldraad lagen dwars over den weg.
Na veel moeite, nu eens in een kuil
terecht komende, dan weer struike
lende, bereikte je eindelijk weer het
veilige loodsje der visschers. Veilig
tenminste in zooverre, dat daar geen
kuilen waren en geen steenen, en dat
het er luw was. Water kwam ook daar
al af en toe binnen. Dan klonk de
alarmkreet "op de banken".
Aan de andere zijde van den Wind
wijzer, tegenover de Wachtstraat was
reeds een zeil - bezwaard met zware
gewichten en steenen, verankerd,
welke zeilen dienden om het aan de
binnenkant van den dijk afloopende
water te geleiden, en te voorkomen
dat het zeewater daar invreet.
Af en toe vloog een massa water over.
De riolen in de Wachtstraat konden
het water en de medegevoerde mod
der niet zoo spoedig verwerken, met
gevolg dat in minder dan geen tijd
een groot deel onder water stond. Tot
in de huizen drong het binnen.
Langs den dijk in de richting van
Nieuwediep leek het wat kalmer.
Naar het oppervlakkig scheen, was
de tocht van den Windwijzer naar de
Poststeeg langs den dijk wel te wagen.
Vooruit dus. Over barricades van wier
bereikte je de keienweg langs de bat
terij Vischmarkt. Maar ook hier liep
het water tot op den weg. Vervaarlijke
golven braken tegen de hier aange
brachte prikkeldraadversperring. De
ijzeren palen braken als glas af, of
bogen krom. Het fijn verdeelde water,
door den wind voortgejaagd, maakte
je in een ogenblik kletsnat.
Op het gedeelte van den dijk tussen
de Langestraat en Westplein was het
heel wat kalmer. Wel liep ook hier het
water hoog tegen den dijk op, maar
daar bleef het bij. Voor de verande
ring kreeg je nog weer eens zo'n in het
gezicht snijdende hagelbui. Gelukkig
stond hier en daar boven op den dijk
een vlet, waar je achter kon schuilen,
op gevaar af dat het door den wind
wiegelende en schuddende gevaarte
ondersteboven zou waaien.
Eenmaal op het gedeelte van den dijk
tusschen den Zoutsteeg en Poststeeg
(bij de Postbrug) gekomen, slaakte je
onwillekeurig de verzuchting dat het
toch eigenlijk beter was geweest om
den Kanaalweg langs te gaan. Niet
alleen dat kort achter elkaar een paar
flinke golven je tot over de enkels in
het water deden plassen, maar met
dat water kwamen flinke steenen
mee, die hun aanwezigheid best lie
ten merken. Eenmaal bij de trap van
14
K -