telegrafisch gevraagd, antwoordde dat hij van dat deel zijner gemeente was afgesloten en elke communicatie verbroken was. Een tweetal leden der commissie uit Breezand, de heeren Reinders en Huizinga brachten echter bericht dat wel een tachtig menschen samen waren in een café, die zij, nu zij gehoord hadden en zagen, dat zij hier ontvangen konden worden, zouden aanzeggen, dat zij desgewild naar Hel der konden komen. En toen ging 't er op los om alles klaar te krijgen. De heer Adriaanse ging dekens koopen, de heren Staalman en Van de Bilt moesten zorgen voor koffie, brood, boter, melk en nog zoovele dingen. En ondertusschen liet de schipper tafels zetten en ,,balies" aanrukken, die met planken belegd als zitplaatsen konden dienst doen". "Om 8 uur arriveerden de eerste 18 menschen, grootste deel kinderen: de warme koffie stond gereed met de gesmeerde boterhammen. Nadat ze zich nog wat ,,opgekikkerd" hadden kon de eerste ploeg slapen gaan. En onderwijl ging 't werk door, zoodat tegen een uur of tien alles gereed was om nog een 60 desnoods een 80 man te ontvangen. Overste Wijt, lid der commissie, in de loods aanwezig, liet over alles een oogje gaan. ZEx. de vice-admiraal Naudin ten Cate kwam in den loop van den avond zich belangstellend op de hoogte stellen van den loop der zaken". "Met den trein van 11.16 die na mid dernacht aankwam, arriveerden nog een twaalftal menschen, onder wie een vrouw die niet loopen kon. Deze ging per rijtuig met enkele kleine kinderen, de rest toog te voet met de commissieleden bij wie thans ook ds. Griethuijsen was, naar de loodsen. 't Vee wordt gedeeltelijk op de Marine werf gestald". Vrouwen verdronken Schager Courant, 19 februari: "Innig treurig is het feit dat hoogstwaar schijnlijk twee vrouwen zijn verdron ken. Hierover werd ons het volgende medegedeeld: De man J. Hoogvorst, ging Donder dagmorgen, de toestand niet critiek achtend, naar de Scha- ger markt en liet zijn bejaarde vrouw en vrij hulpbehoevende dochter thuis. Het water kwam opzetten en de vrou wen schijnen het paard nog los hebben weten te maken, want dit is alleen te Breezand aangekomen. Een buurman, die zijn vee nog voor zich uit drijvend, voor het water, dat met geweld kwam opzetten, vluchtte, heeft de vrouwen nog voor de deur gezien. Later moet, volgens velen, ook nog roepen zijn gehoord, maar in de algemeene verwarring schijnt daar niet voldoende waarde aan te zijn gehecht. Na dat oogenblik is er van de vrouwen niemandal meer gezien of gehoord. Later is het huis doorzocht, de omgeving afgedregd, maar tot op het oogenblik dat we dit neerschrijven, is van de beide vrouwen niets gevon den. Men veronderstelt dat de vloed de vrouwen (die misschien in een sloot zijn geraakt, of iets dergelijks) heeft meegevoerd. Innig droevig is het, dat dit ook nog heeft moeten gebeuren". Schager Courant, 19 februari: "Zater dagmorgen. „.Een van de sloepen is onder leiding van den adjudant, er op uitgetrokken om nogmaals te beproeven vrouw Hoogvorst en haar dochter op te sporen. Men vreest dat beiden door den sterken stroom zijn meegevoerd". Schager Courant, 22 februari: "Het bericht bereikt ons dat het lijk van de vrouw van Hoogvorst is gevonden. Zaterdag hadden we nog een geringe hoop. Er ging een gerucht dat vrouw en dochter bij familie te Valkoog waren. Burgemeester Spaans had een lijst ontvangen met de namen der personen, die uit Anna Paulowna ontvlucht waren, daar een schuilplaats hadden gezocht en gevonden. Op deze lijst kwam ook voor de vrouw Door een noodlottig toeval werd ik diep getroffen door het verlies van mijne geliefde Vrouw en Dochter, MAARTJE VAN TWUIVER, oud 65 jaren - en JANNETJE H00SV0RST, oud 28 jaren. Haar diepbedroefde Echtgenoot en Vader J. HOOGVORST en Familie. Eenige en algem. kennisgeving. Breezand, Febr. '16. De watersnoodramp in de Anna Paulownapolder kostte twee mensen, de vrouw en de dochter van landbouwer Hoogvorst, het leven. (Heldersche Courant 26 februari 1916) van Hoogvorst en dochter. Deze lijst was echter Vrijdag verzonden en waarschijnlijk komen beiden er dus op voor, omdat zij daar vroeger, bij hun eerste vlucht, wel zijn geweest en niet hun terugkeer naar den polder hebben gemeld, zoodat het comité of de burgemeester in Valkoog niet beter wisten of zij waren nog aldaar" "De heer De Boer spoedde zich, toen dit bericht kwam, terstond naar Valk oog, doch moest bij zijn terugkomst de hoop vernietigen: zij waren er niet. Toen men nu zaterdag met het dreg gen in de slooten geen resultaat had bereikt, ging adjudant Ruijmgaard denken, dat men het te ver zocht en op zijn aanraden ging men dus weer dichter bij huis zoeken. De torpe- disten plus een viertal burgers, de heeren J. Hoorn, J. ter Burg, J. Jonker en A. Voorthuizen, die hun diensten daartoe op verzoek van Hoogvorst bereidwillig verleenden, roeiden tot bij het huis, het water was laag; men ging dus met laarzen het land op. Lag het lijk op het land, dan zou men het gemakkelijk vinden; doch men vermoedde dat dit wel niet het geval zou wezen, anders was het met den 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2015 | | pagina 11