Jeugdherinneringen aan het leven van toen
Annie Zon -Smit
School 1 te Julianadorp, 1e en 2e klas in 1932. Van links naar rechts, voorste rij: Gré Dekker, Janny Schouten, Annie Smit,
onbekend, Corrie de Graaf, Maarten Zon, Jan Noot en Wim Kistemaker. Tweede rij: Marie Kater, Jany Kossen, onbekend, Nelie
Noot, Grietje Groen, Geertje Groen, Alie Baanders en Alie Wolthuis. Bovenste rij: Thijs Kater, Adrie Korevaar, Dirk Stompedissel,
Bram de Boorder, C. Cobus, Gert Dekker en Gert de Boorder. Links zit juf Van Mansem en rechts juf Bakker.
Omdat er in die tijd nauwelijks
kinderkledingzaken waren, naai
den en breiden de moeders (of
grootmoeders) alle kledingstuk
ken zelf. Sommige vrouwen waren
echt kunstenaressen, anderen had
den minder fantasie of geld. Beter
gesitueerde families hadden een
eigen naaister.
Nu koop je alles kant en klaar voor
een prikkie en liggen de kleintjes om
zo te zeggen al met een spijkerpakje
aan in de wieg. Ook droeg je afdan
kertjes van oudere zussen of broers
- of de boel werd verlengd, uitgelegd
of aangebreid.
Speelgoed was er ook minder, maar
er werd wel gespeeld, vaak met zelf
gemaakte houten voorwerpen zoals een
hobbelpaard, schommel, slee, kleppers
enz. Die gingen generaties lang mee.
Ook werd er veel gezongen door jong
en oud. Heel verdienstelijk zelfs, een
enkele 'valse' daar gelaten, maar daar
maakte niemand zich druk om. Met
de komst van de eerste radio's werden
de zangers overstemd.
Thuis was alles heel sober, maar wel
schoon en dat moest ook wel met alle
zand en as uit de kachel en de ruwe
grond rondom de huizen. Elke week
de matten eruit en soppen en vegen!
De petroleumstellen zorgden ook
voor stank en roetaanslag. Hoewel,
zo'n petroleumstel was ook wel lekker
knus, als tenminste de etensgeur ster
ker was dan de walm.
Het vrachtvervoer ging per paard en
wagen of per schip. Aan de Blauwe
Keet, waar mijn vader een auto
mobielbedrijf had, was een steiger
voor het laden en lossen. Ook veel
personenvervoer ging met de boot
naar Alkmaar. Succesvolle schippers
hadden een motorschip, kleinere
schippers vaak een trekpaard, terwijl
de 'armsten' hun schuitje zelf trokken,
met een jute zak als een soort tuig
voor hun borst.
De bewoners hadden nog geen water
closet, maar een emmer waarvan de
inhoud regelmatig in het Noordhol
lands kanaal geleegd werd. En in dat
zelfde water spoelden schippersvrou
wen hun groente en was - want er
was weinig schoon water aan boord.
Vakantie was iets ongekends; voor de
kinderen was er het schoolreisje. Dat
was een groot feest. Verder had je de
logeerpartijtjes bij ooms en tantes.
Pretparken waren er niet en tóch ver
maakten we ons best. Onder andere
met een brandglas. Als de zon scheen
20