In dit kamp in Harderwijk werden de gevluchte Belgische militairen geïnterneerd. August De Block uit Sint-Niklaas, één van de geïnterneerde soldaten, was van 1949 tot 1965 senator. In die hoedanigheid pleitte hij in het par lement voor eerherstel. Het Vlaamse parlementslid Patrick De Groote herhaalde recentelijk dat pleidooi. Maar tot op de dag van vandaag, ruim honderd jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog, hebben de geïnterneerde soldaten de gevraagde erkenning niet gekregen. Werken buiten kamp Soldaat De Wilde belandde na zijn vlucht naar Nederland in Harderwijk. In 1915 gaf generaal M. Onnen, die de kampbewoners zinvol moest zien bezig te houden, toestemming aan de geïnterneerde militairen om buiten het kamp betaalde arbeid te verrich ten. Veel Nederlandse werkgevers, die door de mobilisatie hun eigen werk nemers moesten missen, konden wel extra krachten gebruiken. In de Anna Paulownapolder en in het Koegras was vooral behoefte aan agrarische seizoenwerkers. Zo kwam een aantal geïnterneerde militairen, onder wie De Wilde, in de Kop van Noord-Hol land terecht. Toen De Wilde ziek werd, moest hij worden opgenomen in het marine- hospitaal in Den Helder. Hier over leed hij op 10 september 1917. Enkele dagen later volgde een eenzame uitvaart naar de algemene begraaf plaats van Huisduinen, waar hij op het armengedeelte ter aarde werd besteld. De 'commandant van het Bel gische leger in Den Helder', kapitein J. Delfos, kreeg toestemming van de gemeente om het graf te voorzien van een houten kruis en een hekje. Een jaar later kreeg De Wilde op de begraafplaats 'gezelschap' van twee landgenoten, ook geïnterneerde mili tairen en overleden in het Helders marinehospitaal: Francois Joseph Boo ten (26) uit Zoutleeuw in Vlaanderen en Hippolyte Joseph Martin (37) uit Rance in Wallonië. Vlootaalmoezenier H.J.M.M. Alink vermeldde Booten in zijn dagboekaantekeningen van 28 november 1918. Hij schreef: 'Beaar- ding van Belgische soldaat Booten, verleden week bediend (was reeds bediend hoorde ik den volgende dag, in Anna Paulowna door pastoor van Meeuwen. Dus die boft er bij.) Griep.' Duitse oorlogsslachtoffers Doordat op het strand lijken aanspoel den, kreeg Den Helder ook te maken met oorlogsslachtoffers van andere nationaliteiten. Drie van hen bleken van Britse affiomst, vijf van Duitse. Op 27 september 1917 berichtte de Heldersche Courant over de vondst van een lijk van een Duitse vliegenier. 'Op het lijk werden bevonden het IJzeren Kruis, benevens eenige papie ren, doch geen herkenningsteeken. Het ondergoed was gemerkt W.J.' De krant van 29 september onthulde de identiteit van het slachtoffer: vlie ger-luitenant Werner Joschkowitz, op 22 augustus bij Margate in Engeland gesneuveld. Het stoffelijk overschot werd met militaire eer begraven. De uitvaart trok volgens de krant 'een ontzaglijke menschenmenigte. Het rijtuig werd begeleid door twee Duit- sche officieren en gevolgd door een aantal Nederlandsche officiers van land- en zeemacht, vier volgrijtuigen, benevens eene afdeeling matrozen. Onder het spelen van treurmuziek (door het volledige corps der staf- muziek) trok de stoet door de straten van den Helder, omstuwd door eene enorme menschenmassa. 'De politie had op het kerkhof een der lanen afgezet en plaatste het publiek in een groot carré rondom het graf. Het gebruikelijke geweersalvo werd afgegeven bij het betreden van het kerkhof...Nadat ook boven het graf een tweetal salvo's waren afgegeven 14

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2015 | | pagina 14