Er zijn meer kinderen in die sloot gevallen. Een zoontje van de boven meester, Jantje van Bergum raakte al spelend ook te water en tot grote schik zagen wij zijn hoofd onder het kroos verdwijnen. Het zag er angst aanjagend uit. Mijn grootvader, oud marineman, bedacht zich niet lang. Hij trok wat kleren uit en sprong van de brug af te water. Hij wist Jantje boven te krijgen en veilig op de kant te zet ten. Meester van Bergum kwam 's avonds bij ons thuis en zei: "Meneer de Wijn, u heeft mijn zoon gered, ik weet niet hoe ik u moet bedanken". Opa zei: "Nou meester, als u ooit eens aan wat tarwe kunt komen hou ik me aanbevolen". Waar meester het vandaan heeft gehaald zal altijd een raadsel blijven, maar 's avonds stond er een zak tarwe in de gang. Een welkome gift. De voedsel schaarste begon toen al te knijpen. Toen ik in augustus 1943 zes jaar werd, ontsloten zich de schooldeu ren voor mij. Ik kwam in de klas bij juffrouw Verver, die iedere dag van uit Alkmaar op de fiets naar school kwam. Het was geen prettige tijd bij haar. Zij had de bijnaam Bokkie, dat zegt al genoeg. Ze was streng en tot 2x toe heeft ze me dusdanig aan een oor getrokken dat het bloedde. Ik kwam daarmee thuis maar kan mij niet herinneren dat vader of moeder daar werk van hebben gemaakt. Op zeker moment moest de school ontruimd worden. Er werden Duit sers ingekwartierd. Wij moesten naar een school in Zuid Scharwoude. Een flink eind lopen, 4x op een dag. De Duitsers waren op een paar uitzon deringen na aanvankelijk redelijk ge moedelijke lieden. Oudere mannen ook meestal. Maar naarmate de oor log duurde, werd de situatie grimmi ger en zeker toen er van tijd tot tijd razzia's werden gehouden. Bedoeld om jonge mannen op te sporen die uitgezonden zouden worden naar Duitsland. Een dergelijke uitzending hing ook mijn vader, werkzaam bij de spoorweg postdienst, boven het hoofd. Hij kreeg op zeker moment de aanzegging dat hem uitzending naar Breslau, in Polen wachtte, samen met andere postmensen waaronder Anne Geervliet uit Den Helder. Ik herin ner me nog heel goed de avond voor vaders vertrek. We zaten bedroefd rond de tafel in het kleine huisje. Opa de Wijn had een konijn geslacht en mijn moeder had de gebraden stukjes in kleine jampotjes gestopt. Voor onderweg Plotseling werd de klink van de voordeur gelicht - de deur was nooit op slot - en kwam meestal alledaagse voorvallen over ons gezin. Wie er op bezoek waren geweest, Klaas Smelik, Gijs van der Hulst (bekende Nieuwediepers) en soms ook schreef ze iets over de mensen die langs kwamen uit de grote steden op hun hongertochten. Een broer van mijn moeder, oom Piet, kwam soms op de fiets met als voorwiel een klein autopedwieltje. Als hij al wat voedsel had weten te bemachtigen, waren de fietstassen soms te zwaar en duikelde hij met fiets en al achterover. Wat voedselvoorziening betreft had ons gezin het aanvankelijk nog redelijk goed, maar naarmate de Dorpsstraat in Broek op Langedijk. Het derde huisje van links (nr. 112) is het evacuatieadres van vader en moeder Ambriola met hun twee zonen en oma en opa De Wijn. de directeur van het postkantoor binnen. Hij sprak de woorden die ik nooit zal vergeten: "Jan, sigaar op tafel, je wordt niet uitgezonden, je hebt voorlopig uitstel omdat je op de trein (het postrijtuig) onmisbaar bent, ook voor de Duitse post". Grote vreugde, van uitstel is gelukkig afstel gekomen. Anne Geervliet moest wel en kwam niet meer terug Mijn moeder hield in die oorlogs jaren, evenals mijn grootmoeder een dagboek bij. Zij noteerde daarin bezetting duurde werd het slechter. Bij onze school werd een gaarkeu ken ingericht. Het eten daaruit was beslist geen haute cuisine maar je moest het ermee doen. "Jan in Alkmaar een brood gekocht voor 34 gulden!" schreef moeder in haar dagboek. Voor kleding gold het zelfde. Mijn moeder had van een postcape van vader voor mijn broer en mij een windjack gemaakt. Stug goed. "Taai ongerief" om met Theo Thijssen te spreken. Wel zaten er marineknopen met anker op. Dat 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2015 | | pagina 9