De eerste naoorlogse kennismaking
die de Helderse bevolking had met
hun burgemeester was zijn foto op
de voorpagina van de krant van 5
mei 1945. De krant schreef toen: "In
het eerste nummer van de Helder-
sche Courant, dat na de bevrijding
verschijnt, behoort het portret van
onzen burger, den heer G. Ritmees
ter". Veertien dagen na de bevrijding
keerde burgemeester Ritmeester uit
Duitsland terug bij zijn gezin dat
naar Amsterdam was geëvacueerd.
Eenmaal terug nam hij direct maat
regelen om terug te keren naar zijn
oude gemeente en zijn werk weer
op te nemen. Nog geen twee weken
later kwam de familie Ritmeester in
Den Helder aan en op 1 juni, 's mor
gens half negen, hervatte hij zijn
werk, met stille trom. Hij voelde
niets voor een groots ontvangst,
daar was volgens hem geen reden
voor, er moest gewerkt worden,
hard gewerkt, om te redden wat er
te redden was. Na zijn terugkomst
in Den Helder vertelde hij aan de
Heldersche Courant: "Den Helder
gaat een goede toekomst tegemoet,
want natuurlijk wordt het de groot
ste marinehaven van ons land,
daarvoor heeft het zijn gunstige
ligging, zijn marinewerf die klaar
is om het werk op te vangen, zijn
uitbreidingsmogelijkheden. Den
Helder moet worden opgebouwd en
daarmee mogen geen jaren gemoeid
zijn. Dat moet met spoed gebeuren
en flink worden aangepakt".
Burgemeester Ritmeester hervatte
op 1 juni 1945 zijn werk in Den
Helder met een vergadering van B
en W met de wethouders L. F. van
Loo, Mr. J. Mulder en P. S. van der
Vaart. Wethouder Van der Vaart
was tevens locoburgemeester. Daar
mee was de vooroorlogse positie
van het dagelijks bestuur van onze
gemeente hersteld. De samenstelling
was een gevolg van het besluit: tij
delijke voorzieningen bestuur pro
vinciën en gemeenten van 12 april
1945. Door dit besluit werd het col
lege van burgemeester en wethou
ders benoemd uit degene die op 10
mei 1940 ook het college vormden.
Het was een unieke situatie dat in
Den Helder na de bevrijding geen
noodgemeenteraad werd gevormd
door verkiezingen. Naast onze ge
meente bevond de gemeente Velsen
zich in dezelfde situatie. In de an
dere gemeenten werd op 22 oktober
1945 door de inwoners een tijdelijke
gemeenteraad (noodgemeenteraad)
gekozen. Maar Den Helder mocht
verder met het vooroorlogse college.
De burgemeester kreeg hiervoor
toestemming van de Commissaris
van de Koningin. Dat kwam omdat
onze stad zwaar getroffen was door
de oorlog. Burgemeester Ritmeester
vond dat een tijdelijke gemeente
raad een te korte bestuursperiode
tot haar beschikking had,voordat ze
zich had ingewerkt waren er al weer
nieuwe verkiezingen.
uitslag was: P.V.D.A. 12 zetels,
Protestant Christelijke groep (4),
Katholieke Volkspartij (2), C.P.N.
de Waarheid (2) en de Partij van
de Vrijheid (1). Tijdens deze eerste
naoorlogse gemeenteraadsverkie
zing behaalde de P.V.D.A. 53% van
de totaal uitgebrachte stemmen.
De winst van de P.V.D.A. in Den
Helder was hoog in vergelijking tot
de meeste andere steden. Door de
grote meerderheid aan stemmen
werden alle wethouderszetels bezet
door de Partij van de Arbeid, name
lijk L.F. van Loo, P.S. van der Vaart
en C. Steenlage.
Op dinsdag 3 september 1946 kwam
de nieuw gekozen gemeenteraad
voor het eerst in vergadering bijeen
in het raadhuis aan de Kerkgracht, 's
avonds om 20.00 uur. Het was voor
Den Helder een bijzondere dag.
Voor het eerst na vele jaren kwam
in de raadzaal het college van 21
Het feestelijk versierde gemeentehuis aan
van 31 augustus en 1 september 1945.
De landelijke gemeenteraadverkie
zing werd op 26 juli 1946 gehouden
met stemlokalen in het raadhuis aan
de Kerkgracht en in de fröbel- en
lagere scholen aan de Vismarkt,
Stakman Bossestraat, Weststraat,
Parallelweg, Hertzogstraat, Brak-
keveldweg en in Julianadorp. De
de Kerkgracht tijdens de bevrijdingsfeesten
mannen bijeen, die als vertegen
woordigers van de gehele burgerij B
en W moesten bijstaan in hun be
stuurstaak. Het was dan ook niet te
verwonderen, dat de publieke tribu
ne overvol was toen burgemeester
Ritmeester de vergadering opende.
Op de agenda stond: installatie van
77