Vlootpredikant Edmund Haake (l), korvetkapitein dr. Flesche en vlootaalmoezenier Theo Pieper (r) in een motorboot op de Kagerplassen in 1941. zorg voor de rooms-katholieke Duitse militairen in Den Helder en omgeving. Hoewel fervent tegen stander van het nationaalsocialisme moest ook hij in de rang van officier meehelpen het moreel onder de militairen op peil te houden. Op het Paulinum-gymnasium in Munster waren zijn kunstzinnige talenten tot uiting gekomen, toch had hij voor een opleiding tot priester gekozen. Na de oorlog gaf hij het priester ambt op, trouwde, kreeg kinderen en verdiende zijn brood als gods dienstleraar. In zijn vrije tijd wijdde hij zich aan de teken- en schilder kunst. Stedenband Sinds 1966 was Pieper verbonden aan de Technische school in Lü- denscheid, waar hij ook woonde. Toen in 1980 tussen Den Helder en Lüdenscheid een stedenband ont stond, speelde hij op de achtergrond een bescheiden rol. Die stedenband vergemakkelijkte voor Pieper het zoeken van contact met mensen in Den Helder, zoals Wim Kalkman en de vroegere opzichter van de alge mene begraafplaats, J. Nebbeling. Vooral met laatstgenoemde bestond van oudsher een vriendschappelijke relatie. De Duitse geestelijken en de opzichter hadden tijdens de oorlog dikwijls met elkaar te maken ge had. Veel Duitse slachtoffers waren tijdens de oorlog op de algemene begraafplaats van Huisduinen ter aarde besteld. In het boek 'Opgegraven verleden' van Jan Carsjens en Piet Riteco ko men de namen van Haake en Pieper als dienstdoende geestelijken veel vuldig voor. Zo begeleidde Haake de uitvaart van een Duitse artillerist. Die was het slachtoffer geworden van een luchtaanval op 13 juni 1941, doordat een voltreffer was terecht gekomen op een kazemat bij de Liniegracht. En Pieper bracht een Duitse artillerist naar zijn laatste rustplaats die op 25 maart 1941 zichzelf bij Kaaphoofd op de Zeewe ring van het leven had beroofd. Op de erebegraafplaats in Huisdui nen zijn 321 Duitse gesneuvelden en 180 Geallieerden begraven. Als regel werden alle gesneuvelden met militaire eer begraven, met uitzon dering van de Duitse militairen die zelfmoord hadden gepleegd of wa ren gefusilleerd. Na de oorlog zijn de buitenlandse oorlogsslachtoffers elders herbegraven. De Duitsers belandden veelal op de Duitse oorlogsbegraafplaats Ysselsteyn in Limburg. Het Paleis Pieper onderhield al wel een re latie met J.A. van der Vlis, oog getuige van de Georgische opstand en auteur van het boek 'Tragedie op Texel'. In 1976 schreef die in een ingezonden stuk in de Texelse Courant: 'Voorts kreeg ik een paar dagen geleden bezoek van Theo Pieper. Ten tijde van de opstand was hij vlootaalmoezenier in Den Helder. Hier woonde hij in het Commandementsgebouw van de Marine, beter bekend als het Paleis. Met de protestantse vlootpredikant E. Haake was hij naar Texel gegaan om daar de Duitse soldaten te be zoeken. Haake en Pieper logeerden met nog vijf andere officieren in het voormalige hotel 'De Lindeboom', waar zij door de opstand van de Georgiërs werden verrast. In de vroege ochtend van 6 april 1945 verliet Theo Pieper 'De Lindeboom' aan de zijde van de Warmoesstraat. Hij werd gegrepen, naar Texla ge bracht en daar met een paar andere Duitse gevangenen in een bunker opgesloten. Toen de Georgiërs tegen de avond Texla moesten ontruimen troffen de Duitsers daar Pieper en zijn medegevangenen aan. De heer Pieper, nu een man van in de zestig, vertelde dat hij bij De Koog door een schot in de schouder werd ge troffen, dat de militaire arts Brüning hem opereerde en dat ook die de opstand overleefde.' Wim Kalkman kan zich zijn eerste ontmoeting met Theo Pieper nog herinneren als de dag van gisteren. Hij was getuige van de arrestatie van Pieper in de vroege morgen van 6 april. 'Ik kwam juist met een paar vriendjes aan in de Warmoesstraat. Pieper had 'De Lindeboom' verlaten via een klein steegje langs 'de mi nister', een winkel. Hij liep in de val van een Georgische post. Hij droeg een prachtig uniform met een pon jaard, een klein sabeltje. Hij was on gewapend. Ik had geen besef dat het 73

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2015 | | pagina 73