De vuurtoren in camouflagekleuren gezien vanaf de Zeeweg te Huisduinen in
winterse sfeer.
door Helderse betonningsvaartuigen.
Al het overige betonningswerk werd
met het onderhoud door de Engelsen
uitgevoerd. De betonningsvaartuigen
van de Engelse marine zoals de Bar
becue, Barova en Barrock waren in
Den Helder gestationeerd en deden
dienst bij de bebakening van de ge
veegde vaargeulen. Aan de achterste
ven wapperde de Nederlandse vlag.
In oktober 1946 werd de Barnehurst
door de Rijksbetonningsdienst van
de Engelse marine gehuurd om het
werk van de Engelse betonning-
schepen over te nemen. Vanaf dat
moment werd de bebakening van de
zeeroutes en vaargeulen weer door
de eigen diensten uitgevoerd. Ter
herkenning werd de Barnehurst op
de Rijkswerf zwart geschilderd met
een witte band, en het schip ging
varen onder Nederlandse vlag.
De 990 ton grote en 60 meter lange
tonnenlegger was aangewezen voor
de betonning van de geul benoor
den IJmuiden tot Delfzijl. Het schip
kon 120 ton kolen in de ruimen
meenemen, hiermee kon het schip
tien dagen op zee blijven. Zuster
schip Barglow onderhield vanaf
Vlissingen de betonning ten zuiden
van IJmuiden en voor een gedeelte
van de route naar Harwich.
Omdat er na de oorlog bij het loods
wezen te weinig betonning aanwe
zig was kreeg ons land boeien van
de Engelsen. Deze boeien zijn tot in
de jaren zeventig door het loodswe
zen gebruikt. Van deze boeien is er
een in Den Helder bewaard geble
ven. Het staat op de rotonde van de
kruising Marsdiepstraat met de Jan
Verfailleweg.
Het loodswezen
Deze belangrijke dienst verloor
tijdens de oorlog een aantal sche
pen, maar herstelde zich na de be
vrijding weer snel. Ook de noodza
kelijke radioverbindingen werkten
weer. Want als een schip een loods
nodig had voor de wateren nabij
Den Helder dan stelde het zich in
verbinding met IJmuiden Radio.
Deze meldde het aan post Kijk
duin (Huisduinen) die het bericht
doorgaf aan de loodsboot die in de
haven het Nieuwediep lag of aan de
loodsboot die zich buitengaats be
vond. In de zomer van 1946 lagen
op de Rijkswerf te Den Helder de
casco's van drie nieuwe loodsboten.
In totaal kwamen er zes nieuwe
schepen, groter en moderner dan
de oude nog bestaande vaartuigen.
Ook kregen de schepen van het
loodswezen geen nummer meer,
bij alle oude en nieuwe schepen
werd het nummer vervangen door
een naam. Zo kreeg in 1946 in Den
Helder motorschoener No. 3 de
naam Zeemeeuw.
De vuurtoren
De eeuwige vlam van 't Marsdiep
Hoog omstuwd door wolkenvlagen
stond de weggeverfde toren
in de zandstorm achter 't lage
en verbunkerd duin verloren.
Mijn verminderende stappen
klonken op metalen zolders
langs de spitse stalen trappen
zakten gladgekamde polders.
Rezen verre brandingvelden
achter steeds weer vlakker stranden
steeds wat platter lag Den Helder
in Gods vreemde reuzenhanden.
Steiler treden, nauwer kringen
onbereikbaar hoog, verscholen
tussen groenkristallen ringen
en geslepen parabolen.
Vond ik 't altaar van de lampen
dreunend draaiend op de toren
boven ons en onze rampen
stond de ijle vlam, herboren.
Christiaan Terpstra
De lichtstralen van de vuurtoren bereiken de
scheepvaart tot ver op zee.
Zo schreef de dichter Christiaan
Terpstra (pseudoniem voor Jan
C.M. Kruisinga 1895-1971) direct
na de bevrijding in augustus 1945
over de Helderse vuurtoren de Lan
ge Jaap (officieel post Kijkduin).
Want ondanks dat de vertrouwde
rode kleur tijdens de oorlog plaats
moest maken voor lange grijs zwart
52