Loodswezen, betonning en kustverlichting het herstel na de oorlog Rens Schendelaar Voor de oorlog stond de scheep vaart op de routes door de Noord zee en door de kustwateren een aantal Rijksdiensten ter beschik king waarin de zeevaarders het volste vertrouwen hadden. Tonnen, boeien en lichtschepen, kustlichten en kustwachtposten deden belang rijke werk. En bij dag en nacht lagen er loodsboten in de haven om bij de eerste oproep van een schip een loods aan boord te brengen. Kortom, deze organisatie was per fect in orde en zelfs bij extreme en onverwachte weersomstandigheden bleef het aantal ongevallen op zee minimaal. Maar de oorlog kreeg ook ons land in zijn greep en alles wat met de kust en zee te maken had trok belangstelling van de be zetter. Met als gevolg dat in mei 1940 volgens geheime orders meer dere installaties door eigen perso neel werden vernield. Een aantal loodsboten vluchtte naar Engeland. Ook de lichtschepen en de beton ning vielen weg. Wat er voor in de plaats kwam, waren mijnenvelden, voorpostenboten en snelboten. De eerst veilige zeeën en kusten waren door deze maatregelen en door de oorlogshandelingen gevarenplaat- sen geworden. Na de oorlog werd er met man en macht aan het her stel gewerkt om de veiligheid van mensen en schepen op zee weer tot stand te brengen. Engelse betonning Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er door de geallieerden en de Duitsers een enorme hoeveelheid explosieven in de Noordzee ge legd of afgeworpen. Naar een ruwe schatting uit de Britse Royal Air Force archieven blijkt dat er onge veer 300.000 projectielen verspreid in de Noordzee terecht zijn geko men. Van slechts een klein percen tage was de locatie bekend, meestal een mijnenveld of een munitiestort plaats. Direct na de oorlog werd de marine belast met het ruimen. Met de toen beschikbare schepen begon men de belangrijkste Nederlandse scheepvaartroutes schoon te vegen. Voor de landen aan de Noordzee was het van levensbelang dat de aan- voerwegen van goederen over zee weer open gingen en de versperde toegangswegen tot de havens weer vrijgemaakt werden. De zeeën en zeegaten moesten weer bevaarbaar worden voor de scheepvaart langs de Nederlandse kust, en noordelijk naar Schotland en Scandinavië. Voor de eerste gezamenlijke veegoperatie op de Noordzee werden 20 Neder landse, 16 Engelsen en 12 Duitse mijnenvegers ingezet. Dat er ook een eenheid van de Duitse mijnen veeg- vloot meewerkte kwam omdat de bemanning, wegens hun kennis van de locaties, na de capitulatie in Ne derland moest blijven. Zij mochten pas in november 1947 naar hun basis in Borkum terugkeren. Langs de gehele kust en verder werd een zee weg gebaand, waarvan men aannam dat hij zo goed als zeker veilig was. Als breedte van deze zeeweg hield men 1 mijl (1852 meter) aan. Indien een vaarroute was schoongeveegd dan werd dit zichtbaar gemaakt met tonnen, welke aan beide zijden waren gelegd met een onderlinge tussenruimte van vijf mijl. Zijroutes liepen van deze vaarroutes naar de verschillende havens. Door de lich ten op de boeien konden de schepen in het donker hun weg weer vinden. De zeeweg tussen IJmuiden en de in gang van het Schulpengat was de TX route. Zuidelijk van de Nieuwe Wa terweg tot IJmuiden lag de IM route en ten zuiden daarvan tot bewesten Zeebrugge de HK route. Van Nieu- wediep liepen twee zijroutes naar de hoofdroute, een via het Schulpengat en een via het Molengat. Voor de visserij liep ten noordwesten van Nieuwediep vanaf de hoofdroute een geveegde zijroute naar de belangrijke visserijgronden bij de Doggersbank. De betonning van het Molengat, Schulpengat, Marsdiep, een deel van de Waddenzee en de wrakken langs de kust tot IJmuiden werd hersteld Het lichtschip op zijn vertrouwde plaats ten westen van Texel. 51

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2015 | | pagina 51