bij Gemeentewerken, dicht bij ons in de buurt. Zo ging ik op stap. De afstand was zeker een kilometer of twaalf en dat heen en terug is een heel end. Ik heb het volbracht, maar ik weet niet meer hoe.' 'We woonden in de keuken, want daar stond een kachel, die met hout gestookt kon worden. Kolen hadden we niet. Gas was er niet meer. Ko ken deed je op de kachel met hout, dat overal vandaan gesleept werd. Aansterken 'In de zomer van 1944 was ik nogal mager. We leden nog geen honger, maar je liep wel de hele dag rond met het gevoel, dat je best iets zou lusten. Aardappelen hadden we zoals gezegd nog wel voldoende, dus bij één maaltijd per dag kon je genoeg eten. Maar vlees, boter, vet, olie en dergelijke waren vrijwel niet meer verkrijgbaar. Je at dus aardap pelen en groenten met namaak jus en brood, dat die naam nauwelijks verdiende (grijs en klef).' 'Op school kreeg ik wel een warme maaltijd. Die kwam uit de gaar keuken, een grote keuken, waar, in geval van nood, voor honderden mensen gekookt kon worden. Voor sommigen, die het erg moeilijk had den en geen relaties hadden op het platteland was de gaarkeuken een oplossing. De kwaliteit van het eten was niet best, maar het was tenmin ste wat. Op een gegeven moment werd besloten, dat ook schoolkin deren, die dat wilden mee konden doen. Zo gebeurde het, dat ik elke dag na schooltijd een warme hap kreeg.' 'Niettemin "had ik geen vet op de botten" en er werd besloten dat ik in de zomervakantie van 1944 naar Kampen zou gaan. Vader had (via de kerk) een plaats voor mij gevonden bij een boer op de Mand- jeswaard. Na zes weken kwam ik, aangesterkt en ongedeerd weer in Den Helder aan.' 'Van de winter 1944 - 1945 herinner ik me niet zoveel meer. Je was de hele dag bezig om het hoofd boven water te houden: in de rij staan voor vis (dat kon af en toe nog in Den Helder), bij de boer in de rij voor een beetje graan, een litertje melk of wat suikerbieten.' Bevrijding Om de noden van het huishouden te verlichten werd besloten dat Richard in het nieuwe jaar naar Texel zou gaan. Als veertienjarige mocht hij nog zon der papieren reizen. 'Pa had via zijn re laties in de kerk een onderkomen voor me gevonden bij een gereformeerde boer. En zo ging ik in mijn eentje met mijn koffertje op stap. Bij het gezin Visser aan de Kerkeplaats bij De Waal werkte Richard mee op de boerderij. 5 april 1945. De dag begon met schie ten in de verte, het begin van de op stand van de Georgiërs tegen de Duit sers, een bloedige strijd die velen het leven heeft gekost, ook onder de bur gerbevolking. Veel Texelaars steunden de Russen en ook boer Visser liet er enkelen onderduiken op de boerderij. 'De bevrijding beleefden we op een vreemde manier. We keken op 5 mei uit het raam en zagen hier en daar vlaggen, rood-wit-blauw. Nu was dat toevalligerwijs alleen bij boeren van katholieken huize. "Er is zeker iets met de paus," veronderstelde de boer. "Hij is misschien jarig". Pas in de middag bereikte ons het bericht, dat de oorlog was afgelopen. Vader Gerard Kollaard kon, na een overplaatsing van Hellevoetsluis naar de rijkswerf Willemsoord, zijn draai niet vinden in Den Helder. Toen zich na de oorlog een vacature voordeed op het ministerie van Marine in Den Haag, heeft hij die mogelijkheid dan ook met beide handen aangegrepen. Richard Kollaard vond het vreselijk om uit Den Helder weg te moeten, juist op het moment, dat alles weer een beetje normaal begon te worden. Richard: 'Maar ik heb in Den Haag wel mijn weg gevonden. Na de HBS ben ik naar wat toen nog MTS heette (tegenwoordig Haagse Hogeschool) gegaan en heb daar de afdeling Bouwkun de afgemaakt. Mijn hele verdere beroepsleven heb ik op een architectenbureau gewerkt, eerst als tekenaar, later als chef de bureau. Ik ben getrouwd en heb vier kinderen. Mijn vrouw overleed in 1992.' 'Door toevallige omstandigheden heeft ons architectenbureau vrij veel huizen gebouwd in Den Helder. We bouwden onder meer aan de Baskeweg, drie grote complexen langs de Doggersvaart (de botenbuurt) en een groot complex met winkels rond de vijver in Heilig Harn. Ik was belast met de bouwbegeleiding en was lange tijd elke week een dag in Den Helder. Verder ga ik, als ik de kans krijg, elk jaar nog een paar dagen naar Den Helder. Ik heb er vrienden, die ik nog ken uit mijn lagereschooltijd en van de RHBS. Familieleden heb ik er niet meer. Die zijn allemaal overleden.' i Richard Kollaard in 2007. 23

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2015 | | pagina 23