De legende van de Razende Bol
Rens Schendelaar
Een aantal plaatsen langs de kust
hebben hun overleveringen. Wie
kent niet de sage van het Vrouw
tje van Stavoren die als een rijke
koopmansvrouw verviel tot de
bedelstaf. Of het verhaal van de
zeemeermin van Edam. Op Vlie
land wordt graag de Wanda-sage
verteld van koningin Wanda die in
de dertiende eeuw over het eiland
heerste. Maar de bekendste sage
ter zee is die van de Vliegende
Hollander. Wie dit schip tegen
komt vergaat met man en muis, zo
wil het bijgeloof.
Vissersschuit op het Marsdiep.
Noorderhaaks
Ook over de Razende Bol bestaat een
verhaal, een legende. Het Handelsblad
maakte er in oktober 1915 melding
van. De Razende Bol is de benaming
voor de oostpunt van de zand
plaat Noorderhaaks, zichtbaar vanaf
de kust van Huisduinen. Met de naam
Bol wordt een zandplaat of zandbank
bedoeld. Deze naam wordt niet alleen
aan zee gebruikt. Zo ligt er een plaat
in de Biesbosch met de naam Den
Bol en in de Lek bevindt zich een
eilandje met de naam De Bol. Beken
der voor ons is de Bolplaat in de Dol-
lard en natuurlijk de Razende Bol.
De naam Razende (razen) zegt iets
van de omgeving waar de zandplaat
ligt, het kan daar spoken, tekeergaan,
bulderen en zelfs stormen tot orkaan
kracht. Niet voor niets hebben hier
de zandbanken en geulen namen als
Heisdeur, Onrust en Razende Bol,
want de stroming en de branding zijn
er oppermachtig.
Visser van Huisduinen
Het verhaal in het Handelsblad
beschrijft dat er eens een visser was
die dagelijks zijn armelijk schuitje het
Marsdiep opstuurde, hij was ijverig
en sjouwde bedrijvig met de netten.
Maar met het vangen wilde het maar
niet lukken. Toch had hij daar thuis,
in Huisduinen, zijn gezin waarvoor
hij moest zorgen. Hij was een vroom
en ernstig man; daarom was het wel
jammer dat het hem niet wat meer
meezat met de visvangst. Omdat hij
zo vroom was meende hij zelfs dat
het misschien wel de duivel zelf was
die hem dagelijks dwars zat. En op
een zekere dag dat hij zijn wrevel niet
meer de baas was riep hij het hard
op zodat zijn stem schalde over het
water, toen hij zijn netten weer leeg
had opgehaald: "Ik wou, dat de dui
vel. Zijn zin hoefde hij niet eens
te voltooien, want in vroegere tijden
liet de duivel zich eerder ontbieden
dan mensen, die hem riepen, soms
lief was. De Huisduiner visser zat
tenminste met de onverwachte komst
verlegen. "Heb je me geroepen?"
vroeg de duivel op zijn typisch dui
velse manier, al wist hij heel goed dat
de visser om hem geroepen had. "Dat
is te zeggen..", probeerde de visser zich
er uit te praten. Maar op dat gebied
behoefde hij niet bij de duivel aan te
komen. Die had hem dadelijk op zijn
zwak te pakken. Hij zat op het voorste
puntje van de vissersschuit, alsof hij
zijn leven lang nooit anders gedaan
had dan pietermannen vangen, "t
Gaat beroerd met je vangst niet?
..Biecht 't me maar openhartig". En
dadelijk viel de visser door de mand,
en kwam er voor uit dat het hem dag
in dag uit met de vangst tegen liep.
"Ik zal je helpen!" troostte de duivel:
"Je hebt me geroepen, nu zal ik je
ook tonen dat ik beter ben dan m 'n
8