Walvisjacht. De harpoenier staat op het punt de harpoen te
werpen.
Zekere welstand
Stinkend rijk zijn de Marsdiepdorpen
er niet van geworden. Zo vestigden
zich er nooit handelshuizen en rede
rijen. Dat hield de machtige arm van
Amsterdam tegen. Maar de reuring
op het Marsdiep betekende wel dat
Huisduinen en Den Helder een
graantje meepikten van de Gouden
Eeuw. De koopvaardij en de wal
visvaart zullen een zekere welstand
gebracht hebben. Waar vervolgens in
de Franse Tijd - met de continentale
ban op handel en scheepvaart - een
forse deuk in werd geslagen. De red
ding voor Huisduinen en vooral Den
Helder kwam met de aanleg van
omvangrijke verdedigingswerken en
het toenemende belang van het Nieu-
wediep voor 's lands oorlogsvloot.
Dit is verder een negentiende-eeuws
verhaal en wie er meer over wil weten
moet zeker Kustdorpje wordt haven
stad van Frank van Too lezen. Jan
Bremer: "Ooit hebben Van Too en ik
afgesproken dat hij de negentiende
eeuw zou belichten en ik de eeuwen
voor 1814."
Beeldenstorm
Tot zover de economische verhaal
lijn in Husidina. Maar, Bremer trekt
veel meer lijnen door de geschiede
nis. Neem de Reformatie: Huisdui
nen heeft iets van een Beeldenstorm
gekend. In 1571 dwongen water
geuzen af dat alle heiligenbeelden
vernietigd werden. Zo gingen de
houten exemplaren
op de brandstapel. De
arme bevolking, nog
overwegend katholiek,
moest ook 150 gulden
betalen aan de geuzen,
anders zou het dorp in
de brand gaan. Van
daag de dag zouden
we dit onomwonden
als terreur betitelen.
Maar, zo maakt Bremer
duidelijk, dit was een
exces en eigenlijk bleef
religieus getint geweld
uit. Protestanten en
katholieken leefden
vreedzaam naast elkaar.
Brood op de plank,
daar kwam het in eerste
instantie op aan en dan is het wel zo
verstandig om je naaste lief te hebben,
Schrijnend verhaal
Voor zijn verhalen gebruikt Jan Bre
mer ook scheepsjournaals waarvan
er talloze bewaard zijn. Zoals het log
boek uit 1790 van schipper Hendrik
Jongkees van de koopvaarder De
Waakzaamheid die lading en schip
onverstoorbaar door tal van oor
logshandelingen heen loodste.
Schrijnend is het verhaal over het
rampjaar 1777, toen niet minder
dan zeven van de tachtig uitgevaren
walvisvaarders in het poolijs kwamen
vast te zitten en stuk voor stuk ver
brijzeld werden. De bemanning van
het ene vergane schip stapte over
op het andere en na de teloorgang
van het zesde dromden 286 man
samen op het overgebleven zevende
schip dat ook in de greep van het
ijs kwam. Meer dan tweehonderd
walvisjagers stierven een verschrik
kelijke dood door kou en ontbering.
Deze ramp moet Huisduinen en
Den Helder als centra voor de wal
visvaart diep geraakt hebben.
Kersje Visser
Welk verhaal is u uit het hart gegre
pen?
"Kersje Visser", is het besliste ant
woord van Bremer. Kersje Hendriksz
Visser trad in 1751 aan als baljuw
van Den Helder en Huisduinen. Vis
ser was een markant gezagsdrager en
in tegenstelling tot zijn voorgangers
woonde hij in zijn ambtsgebied. De
baljuw was er een van de soort streng
maar rechtvaardig. Direct na zijn
aanstelling al vestigde Visser zijn
gezag door een drietal plaatselijke
potentaten, de gebroeders Klein, bui
ten spel te zetten. Ze hadden zich tal
van functies toegeëigend waaronder
die van schoolmeester, schepen,
veilingmeester, visafslager, dorpsse
cretaris en notaris. Wat de regenten
VOC-schepen op het Marsdiep.
5